Burkinafasoreis2011

economie handel industrie

Bron:   www.state.gov/cms_images/map_burkina_faso.jpg      (site US government) www.geolinks.nl/bf2.htm

Bron: USGovernment– country report by On the Line 2009

Algemeen

De omvang van investeringen van Nederlandse bedrijven in Burkina Faso en Burkinese bedrijven in Nederland is gering. Dit geldt eveneens voor de handel tussen Burkina Faso en Nederland. In 2000 investeerde het Nederlandse Mobile Systems International (MSI) 10 miljoen USD in het opzetten van een cellulair telefoonsysteem. VLISCO Textiel is voornemens in de naaste toekomst in Burkina Faso in distributie te investeren. FORTIS heeft via dochter Belgolaise een aandeel van 25% in de Banque Internationale de Burkina (BIB) en heeft de FMO deelneming in de Bank of Africa en de BIB. Shell heeft een minderheidsaandeel van 49% in Burkina of Shell.

Mede om toekomstige investeringen te stimuleren is op 10 november 2000 een investeringsbescherming overeenkomst tussen Nederland en Burkina Faso getekend. Hiermee worden afspraken vastgelegd over wederzijdse bescherming van investeringen.

 

  1. 1.            Economie
    Burkina Faso is een van de armste landen ter wereld, met per hoofd van de bevolking BNP van - $ 300(1996)  - $424 (2005). 84% (2005) van de bevolking leeft van de landbouw/ veeteelt, met maar een klein deel direct verbonden in industrie en diensten. Droogtes, arme gronden, gebrek aan goede communicatiemogelijkheden en infrastructuur, een laag geletterdheidpercentage en een economisch kwetsbare economie zorgen voor langdurige problemen. De export economie is ook sterk afhankelijk van fluctuerende wereldprijzen. De bodem bevat vrijwel geen natuurlijke rijkdommen. Het land grenst nergens aan zee en de kortste afstand tot de kust bedraagt ca.800 km. Het land heeft zwaar te lijden gehad van de droogteperiode van 1968 tot 1974; ook daarna heeft de landbouwopbrengst geleden onder de droogte. Het enorme houtverbruik (gebrek aan andere energiebronnen) legt een zware claim op het bosbestand en vergroot het gevaar van ecologische verstoringen (erosie, woestijnvorming).

Ten minste 20% van de overheidsbegroting wordt gefinancierd uit internationale hulp, en de meerderheid van de investeringen in infrastructuur worden extern gefinancierd. De groeicijfers waren meer dan 5% van de late jaren 1990 tot 2003.

Door het gebrek aan goede grond en werkgelegenheid zijn vele Burkinezen genoodzaakt werk te zoeken in de naburige kuststaten. Hun geldovermakingen leveren een bijdrage aan de betalingsbalans, die op de tweede plaats komt. Op de eerste plaats als een bron van deviezen staat de uitvoer van katoen. Politieke en economische problemen in Ivoorkust hebben een directe impact gehad op deze bron van inkomsten voor miljoenen Burkina huishoudens. De militaire crisis in Ivoorkust had een negatieve invloed op de handel tussen de twee landen, te wijten aan het jaar lang sluiten van de grens tussen Burkina Faso en Ivoorkust van september 2002 tot september 2003. Goederen en diensten, alsmede overmakingen, blijven richting Burkina Faso stromen van hen die in Ivoorkust wonen. Commerciële en persoonlijke verkeer over de grens zorgt voor een langzaam herstel.

Burkina is aan het pogen om de economie te verbeteren door de ontwikkeling van zijn minerale hulpbronnen, het verbeteren van de infrastructuur, waardoor de landbouw en de veehouderij meer productief en concurrerend worden en stabilisering van de leveringen en prijzen van voedsel. (Staple crops) Stapel gewassen zijn gierst, sorghum, maïs en rijst. De cash gewassen zijn katoen, grondnoten, karité (shea noten) en sesam. Veehandel, ooit een belangrijke uitvoerproduct, is gedaald.

 

1.1 Industriële onderontwikkeling

Industriële productie is een van de onderontwikkelde gebieden van de industrie. De industriesector is van bescheiden omvang (25% van het bnp). Veel van deze bedrijven zijn staatsbedrijven en genieten als zodanig aanzienlijke bescherming door middel van tarieven en quota's. Overheidssubsidies geven vaak vertekende lonen en prijzen en belemmerden efficiency. Echter, in het kader van structurele aanpassingsprogramma’s die van kracht zijn sinds 1991 zijn veel van deze ondernemingen geprivatiseerd of gesloten. Dit proces zal zich voortzetten omdat de Burkinese overheid er naar streeft de internationale voorwaarden te voldoen om schuldverlichting te krijgen. Van belang is vooral de katoenverwerkende industrie (vooral in Bobo-Dioulasso).

Ongeveer 120 productiebedrijven produceren goederen van voedsel (suikerraffinage, rijstpellerij, gemalen meel en bier), zeep, oliën en vetten, rijwielassemblage, textiel (katoen), veevoeder, leerlooierij, schoenen, cement, sigaretten en chemisch gebaseerde goederen zoals banden.

 

De bouwsector, hoewel klein, heeft een impuls gekregen door de bouwprojecten van de overheid, zoals de Sourou-dam, een nieuwe centrale markt in Ouagadougou en verschillende stedelijke woonprojecten.

 

1.2 De informele sector

De informele sector is een onbekende eenheid in de economie van Burkina. Activiteit in de informele sector fluctueert afhankelijk van het seizoen, het economische klimaat en de individuele behoeften van werknemers. Informele sector activiteit komt voor in alle sectoren van de economie, van het vervoer tot en met de mijnbouw. Productie in de informele sector omvat (dolo) bier-brouwen, fast-food kramen, kleermakers en timmerwerk. Tot twee derde van de dienstensector van de economie wordt verzorgd door informele activiteit, zoals kappers, taxichauffeurs, handel, bromfiets reparaties.

 

Antoinette’s Dôlo

Antoinette Bancé produceert Dolo, een traditionele ambachtelijk gebrouwen bier gemaakt van sorghum. Ze volgde haar moeder en grootmoeder in Dolo-brouwen in Ouagadougou. "Naast het zorgen voor de gezondheid van mijn familie wordt de rest van mijn tijd besteed aan de Dolo. Dat betekent dat het kopen van de sorghum, kiemen en drogen, vermalen en de voorbereiding van het bier, dan het te verkopen, wassen en spoelen van potten en kalebassen. Dit alles wordt gedaan in een dag! " Antoinette heeft een vaste klantenkring en ze levert haar dolo ook aan andere vrouwen die het weer verkopen in de stad. Brouwen vindt twee keer per week op een geïmproviseerde kachel in de vier grote potten.

 

Van: Oxfam land profiel, 1990

 

1.3 Handel

De invoer bestaat vnl. uit voedings- en genotmiddelen, textiel en kleding, aardolieproducten, bouwmaterialen, motorvoertuigen, machines en elektrische installaties. Goudexport is goed voor een kwart van de totale opbrengst. Uitgevoerd worden vooral vee en veeteeltproducten, katoenzaad, pindas en sheanotenprodukten (karité). Een belangrijk deel van het handelsverkeer vindt plaats met Frankrijk en andere landen van de franczone (vnl. Ivoorkust). Andere handelspartners zijn: Duitsland, Nederland, België, Italië, de Verenigde Staten en Japan. Daar Burkina Faso niet aan zee ligt, loopt de in- en uitvoer vrijwel geheel via havens in Ivoorkust (Abidjan) en Ghana (Tema, Takoradi).

Export US$ 251 million (1997) --$439 miljoen (2004).

Belangrijkste markten: Singapore, China, Thailand, Europese Unie, Azië.

Official exchange rate:  Communaute Financiere Africaine (CFA) francs 656=1 euro

 

1.4 Mijnbouw

Exploiteerbare natuurlijke grondstoffen zijn beperkt, hoewel afzettingen van mangaan (Canada), zink (Zweden) en goud de groeiende interesse hebben van internationale mijnbouwbedrijven. De exploitatie van de delfstoffen door een multinationale ondernemingen wordt bemoeilijkt door het ontbreken van transportmogelijkheden. Nabij Tambao in het uiterste noorden is mangaanerts aangetroffen. In het Kombissirigebied, ten zuidoosten van Ouagadougou, wordt graniet gedolven.

Goud was een belangrijk in de elfde tot en met de negentiende eeuw. De Poura goudmijn in de buurt van Ouagadougou is een van de belangrijkste productiesites, waar men tot op 300 meterdiepte kan werken. De mijn te Poura werd in 1966 gesloten, is sinds 1984 weer in bedrijf tot de ingang instortte in 1989 en tevens de goudprijs sterk daalde en in 1999 weer gesloten. Informeel goud wassen vindt plaats in het noorden en oosten van het land. Rond de vindplaatsen van goud zijn veel goudzoekers te vinden die graven tot ongeveer30 meter diep. Rondom de vindplaatsen ontstaan stadjes. De goudzoekers verdienen hier maar een paar gulden per dag. Dit is voor veel mensen toch de moeite waard, vooral in de droge tijd als er geen werk op het land is. De overheid probeert zoveel mogelijk de goudvindplaatsen te sluiten in de regentijd, om te voorkomen dat men de landbouw verwaarloost.

Er komt ook koper, diamant, zilver, zink (in Perkoa) bauxiet, lood, nikkel en fosfaat voor. De cementfabriek van Tambao, gefinancierd met Chinese gelden, verwerkt de kalksteen die bij Tin Hrassan gedolven wordt.

De industriële productie wordt geremd door het energie probleem van Burkina - 95% van het energieverbruik is van de traditionele bronnen, voornamelijk brandhout. Er zijn een paar thermische elektriciteitscentrales die draaien op geïmporteerde olie en twee waterkrachtcentrales, een beetje ironisch in een land dat regelmatig geteisterd wordt door droogte.

 

Gold tegen elke prijs

Op Asakan, pan, niet ver van de oostelijke stad Gorom-Gorom, wassen en graven duizenden mensen voor goud. In het droge seizoenz zin er  tot 25.000 goudzoekers actiefin het gebied. De rush naar goud heeft het sociale weefsel vernietigd en criminaliteit, drugsgebruik en prostitutie nemen snel toe. Naar schatting lijkt dat 25% van de prostituees in Asakane hiv-positief is. Er zijn epidemieën van meningitis en gele koorts zowel als cholera en tyfus. Veel mannen werken dag en nacht, drugs gebruikend om door te kunnen gaan. Op een gelukkige dag vindt een graver er een of twee gram, maar niets is zeker.

 

Oxfam country profile 1990

 

1.5 Transport

Een spoorweg verbindt Burkina met de haven van Abidjan, Ivoorkust,1,150 kilometers(712 mijlen) verwijderd. Door de sluiting van de grens met Ivoorkust was deze spoorlijn niet operationeel tussen september 2002 en september 2003, maar beperkte vracht- en passagiersdienst worden nu aangeboden. Primaire wegen tussen de belangrijkste steden in Burkina Faso zijn verhard. Binnenlandse luchtdiensten en vluchten binnen Afrika zijn beperkt. Telefoons en internetproviders zijn relatief betrouwbaar, maar de kosten van nutsvoorzieningen zijn zeer hoog.

1.6 Bankwezen

Als centrale bank fungeert de Banque Centrale des États de l'Afrique de l'Ouest. Naast enkele handelsbanken is er een nationale ontwikkelingsbank, die kredieten op middellange termijn verstrekt ten behoeve van de landbouw, woningbouw, detailhandel en lichte industrie. FMO heeft een deelneming in de Bank of Africa en steunt het PME-loket van de Banque Internationale de Burkina (BIB) voor 25% eigendom van Fortis.

2.1  Schulden

Het hoge niveau van de buitenlandse schuld ontstaan door de opeenvolgende regeringen om de ontwikkeling Burkinese projecten te financieren is een van de belangrijkste obstakels voor duurzame groei. De tabel hieronder laat zien hoe de schulden zijn toegenomen.

1991    US$ 956 million                     

1995    US$ 1.26 billion                     

1996    US$ 1.29 billion                     

1997    US$ 1.3billion                        

De andere belangrijke meetinstrument van de buitenlandse schuld is de schuld aflossing als een percentage van de export, van het BBP en de waarde van de schuld in verhouding tot de waarde van de export. Schuldaflossing in 1996 was gelijk aan 56% van het BBP, en 19% van de exportopbrengsten uit goederen en diensten. De waarde van de buitenlandse schuld van Burkina Faso in 1996 ten opzichte van de waarde van de uitvoer was 254%.

 

In 1996 gebruikte de regering tot 19% van haar inkomsten voor aflossingen. Dit is ongeveer gelijk aan de uitgaven voor gezondheidszorg en onderwijs in Burkina Faso. Gezien de slechte gang van zaken in deze beide sectoren is dit een aanzienlijke onjuiste toewijzing van Financiën.

 

2.2   Schuldverlichting

In 1996 was het niveau dat de buitenlandse schuld had bereikt in Burkina Faso, zoals gemeten door de Wereldbank en het IMF, onhoudbaar. Burkina had met succes drie structurele aanpassingsprogramma’s geïmplementeerd en werd aanbevolen voor schuldverlichting in het kader van de Heavily Indebted Poor Countries-regeling (HIPC). Burkina Faso is het derde land in Afrika om hiervoor in aanmerking te komen, na Oeganda en Mozambique.

 

Onder HIPC ontvangt Burkina Faso US $ 200 miljoen schuldverlichting in april 2000. Dit is echter onderworpen aan bepaalde hervormingen die ten uitvoer moesten worden gelegd tussen het 'startmoment' september 1997 en het 'uitvoeringspunt' april 2000. Deze omvatten verdere hervormingen van de sectoren gezondheidszorg en onderwijs, meer privatisering van bepaalde overheidsbedrijven en voortzetting van de fiscale en financiële hervormingen.

 

Schuldverlichting is ook gebaseerd op een aantal belangrijke veronderstellingen over de economische prestaties van Burkina in de komende jaren. Het BBP zal naar verwachting met 3% per jaar verhogen tot 2000 en met 5,7% daarna. Tot 2000 zal deze doorgaan met de groei van het BBP trend van de jaren 1990, maar het lijkt een beetje optimistische verwachting tot een snelle toename van de groei in een economie die vrij onvoorspelbaar is gebleken in het verleden.

 

De export wordt ook verwacht sterk te groeien, boven de recente groeicijfers van de uitvoer. Een toename in volume van 10-11% per jaar tot 2000, gevolgd door een jaarlijkse groei van 8% daarna lijkt weer optimistisch. De eigen cijfers van de Wereldbank tonen dat de export in de afgelopen jaren wild schommelde, tegen een gemiddelde 0,4% per jaar 1987-97. In1996 groeide de uitvoer met 1,8% en steeg tot 14,2% in 1997. Hiermee rekening houdend, lijkt HIPC te steunen op bijzonder optimistische veronderstellingen over de toekomstige groei in de economie van Burkina.

 

Het bedrag van de schuldverlichting, dat zal worden toegekend in april 2000 is erg klein in verhouding tot de totale buitenlandse schuld van het land. Hoewel het land niet in dezelfde abominabele staat verkeert als andere zware schuldenlast staten in Afrika, zal het een grotere dan deze impuls nodig hebben om een duurzame economische en sociale ontwikkeling veilig te stellen.

 

2.3   Buitenlandse hulp

Burkina Faso ontvangt aanzienlijke bedragen aan buitenlandse hulp per jaar, 418 miljoen US dollar (1996). (423,7 miljoen US dollar in 1991)

 

Steun uit Frankrijk bedroeg 100 miljoen US $ in 1996, bijna een kwart van de totale steun. Samen met de steun van andere leden, zoals Duitsland, Nederland, Denemarken en Japan, Development Assistance Committee (DAC) bedroeg de hulp aan Burkina was in 1996 269,2 miljoen US $ dollar.

Steun is een belangrijke bijdrage aan de schatkist van de regering, naar schatting 17,9% van het BBP in 1995 en breekt op US $ 40 per hoofd van de bevolking (in 1996). Buitenlandse ontwikkelingshulp draagt een belangrijk bedrag bij aan de economie van Burkina, vaak het verstrekken van financiële middelen voor de ontwikkeling van de activiteiten die anders niet zouden gebeuren.

Multilaterale hulp (in totaal 98 miljoen US $) is afkomstig van instellingen zoals de International Development Agency (IDA) van de Wereldbank, het IMF, de Afrikaanse Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling en de VN-agentschappen. Steun van de internationale financiële instellingen is in de vorm van leningen en dit draagt bij aan verhoging van de schuldenlast.

Even belangrijk, buitenlandse ontwikkelingshulp betaalt vaak voor sociale ontwikkeling en armoedebestrijdingmaatregelen die noodzakelijk zijn door het opleggen van macro-economische aanpassingsbeleid.

 

De recente daling is een onderdeel van een wereldwijde daling van de officiële ontwikkelingshulp van de ontwikkelde landen, van 0,33% naar 0,22% van hun BNP.

 

Structurele aanpassing en schuldverlichting

2.4   'Self-aanpassing"1983-89

Tussen 1983 en 1989 probeerde het regime van Sankara een eigen versie van structurele aanpassingsprogramma's die sterk lijken op die van de Wereldbank en het IMF door te voeren. Dit beleid was gericht op het verlagen van de publieke uitgaven, en de verhoging van de belastinginkomsten voor de overheid, de zelfverzorgende voedselproductie en diversificatie van de export.

 

Maatregelen zoals een hoog belasting percentage op rijkere grondbezitters werden gebruikt om voor de laag-midden inkomens woningbouwprojecten te financieren. De landelijke bevolking werd gemobiliseerd om arbeid te leveren voor de uitbreiding van de gezondheidszorg en onderwijs. Publieke sector kosten en lonen werden bevroren en strengere controle van de staat was gericht om hun financiële evenwicht te herstellen. Echter grote begrotingstekorten en hoge inflatie bleef en in 1989 was structurele aanpassing Wereldbankstijl onvermijdelijk.

 

Sinds 1991 volgt Burkina Faso structurele aanpassingsprogramma's van de Wereldbank en het Internationaal Monetair Fonds (IMF). Er is veel discussie over de gevolgen van de structurele aanpassingsprogramma's in arme landen, zoals Burkina Faso.

Een zekere mate van aanpassing is noodzakelijk om economische groei te bevorderen, meestal geleid wordt door export. Voor landen zoals Burkina Faso verhoogt dit vaak hun afhankelijkheid van een handvol ruwe grondstoffen die kwetsbaar zijn voor dramatische prijsschommelingen.

Structurele aanpassingsprogramma's hebben vaak negatieve sociale en politieke gevolgen. Vermindering van de omvang van de publieke sector geeft veel ontevreden ambtenaren. Geldontwaarding leidt vaak tot prijsverhogingen van essentiële levensmiddelen en consumptiegoederen, terwijl de lonen nauwelijks stijgen ter compensatie.

 

Deze twee verhalen illustreren de impact van de devaluatie van de CFA-frank in 1994:

Hoofd van het huishouden, een slager:

 

"Na de devaluatie koop en verkoop ik duur. Bijgevolg, hoewel er minder klanten zijn dan er voor is mijn inkomen niet afgenomen, omdat degenen die komen een hogere prijs betalen. Het probleem voor mij is dat alles duurder is geworden, het eten, de medicijnen, het water. Mijn geld is niet voldoende, zoals het vroeger was.

 

Getrouwde vrouw, de verkoop van pannenkoeken:

Mijn man is de laatste paar jaar te ziek om te werken. Toen hij ziek was zorgden zijn twee broers voor het onderhoud van het huishouden. Ze zijn ook metselaars. Maar met de economische crisis van vandaag, willen mensen niet meer bouwen. Als ze toevallig werk vinden in deze dagen, is het geen grote inkomen dat zij kunnen bieden aan het gezin.

 

2.5   1991: structurele aanpassing

In 1989 begon de nieuwe regering Compoaré de onderhandelingen met de Wereldbank en werd overeenstemming bereikt over een lening voor structurele aanpassing. Dit werd gevolgd in 1993 door een IMF-Enhanced Structural Adjustment Facility, die werd verlengd in 1996-99. Er was een aanzienlijke mate van verzet tegen deze afspraken met het IMF en de Wereldbank door de oppositiepartijen en de vakbonden.

Aanpassingsprogramma's in belangrijke sectoren zoals onderwijs, gezondheidszorg, landbouw, milieu en openbare bedrijven vergezelde deze macro-economische programma's. Fondsen werden uitgeleend aan deze sectoren, op voorwaarde van bepaalde wijzigingen in hun werking, zoals voorgeschreven door de Bank. Deze hoge mate van financiering voor sectorale aanpassing is ongebruikelijk in sub-Sahara Afrika en geeft de meer veilige basis aan van de economie van Burkina.

 

2.6   Effect van structurele aanpassing

Pogingen om de overheidsinkomsten te verhogen door middel van hervormingen van het belastingstelsel en de verbeterde inning mislukten grotendeels. Een grote loonstijging in de publieke sector in 1991 deden de overheidsuitgaven stijgen en een groot begrotingstekort ontwikkelde zich.

 

De buitenlandse schuld blijft als een zware last drukken op de economie van Burkina. Totaal aan uitstaande schuld werd bijna verdrievoudigd van 41,3% van het BBP in 1981 tot 85,6% van het BBP in 1994. Hoewel de Club van Parijs van schuldeisers een aantal debiteuren herschikte in 1991 en 1993, maakte dit weinig verschil.

 

2.7   belangrijke effecten van de structurele aanpassing:

r  export gebaseerde groei bleef uit terwijl de waarde van de belangrijkste uitvoer producten zoals katoen en goud daalde: 27,6 tot 22,2 miljard F CFA en 11,9 tot 8,2 miljard F CFA, respectievelijk (1992 tot 1993)

r  begrotingstekorten groeiden gestaag, ondanks de hervormingen,

r  agrarische hervormingen zijn niet genoeg om te voorkomen dat sommige gebieden een tekort hebben, ondanks voldoende totale productie van voedsel.

r  Infrastructuur en vervoer is het belangrijkste probleem

r  hervormingen in de gezondheidssector zijn niet toegenomen met het gebruik ervan - de stijging van de kosten van geneesmiddelen en honoraria voor de gezondheidszorg is de meest aangehaalde reden voor het niet verkrijgen van de gezondheidszorg

r  hervormingen in de onderwijssector, met name die met betrekking tot het salaris voor docenten en uren zijn impopulaire

r  de devaluatie van de CFA-frank in 1994 heeft een drastische gevolgen: de consumentenprijzen en de invoer steeg met 100%

 

 

  • de overheid heeft belangrijke privatiseringshervormingen doorgevoerd
  • beleid om de prijzen te liberaliseren, zijn succesvol verlopen
  • door decentralisatie van de gezondheidszorg lijkt de kwaliteit en de voorzieningen te verbeteren
  • De regering blijft zich sterk maken voor onderwijs en alfabetisering van volwassenen
  • enkele van de staatsmonopolies in de landbouw, zoals rijst en suiker molens zijn geprivatiseerd, waardoor de particuliere sector meer actief wordt in deze gebieden

 

Bron: www.Novib.nl              Novib Partnerplan, december 2004

 

Sahel: Extra maandloon dankzij karitéboon

Er is steeds meer vraag naar milieuvriendelijk geproduceerde karitéboter. Dit betekent voor steeds meer vrouwen een extra inkomen. In Burkina Faso bijvoorbeeld verdienden achthonderd vrouwen drie keer zo veel doordat zij meer karitéboter wisten te leveren. Dit leidde tot een verbetering in de levensomstandigheden van 2.500 mensen. Alleenstaande vrouwen leren tegelijkertijd wat hun rechten zijn. In het eerste semester van dit jaar exporteerde Song Taaba (Mooré voor: ‘elkaar helpen’)17.000 kilokaritéboter naar Canada. Een recordomzet. Ook de cosmetica-industrie in Italië en Frankrijk bestelt steeds meer van deze gecertificeerde boter. Ze maken de boter uit het vet van een noot die groeit in Sahellanden. (Uit twaalf kilo noten van de karité, een Sahelboom, kan vier kilo vet worden gewonnen dat wordt gebruikt voor cosmetica en consumptie.)

De verkoop in de eigen winkel en de supermarkten in Burkina nemen ook toe.

De Afrikanen gebruiken karitéboter om te bakken, als broodbeleg of als ingrediënt voor chocola. De boter wordt ook verwerkt in zeep, crèmes en bodylotions. Deze beurre aux mille vertus (boter met duizend deugden) wordt gemaakt van vermalen kariténoten.

 

‘Niet om geld alleen’
Song Taaba heeft sinds vorig jaar een certificering voor milieuvriendelijk geproduceerde karité. Hiermee is zij uniek in Afrika. Het blijkt een gat in de markt. Ruim 800 vrouwen rapen noten op hun ecologisch verantwoord onderhouden perceel. Per seizoen verdienen ze hiermee al snel 25.000 franc CFA (38 euro, een maandloon in Burkina). Niet slecht voor een bijbaantje: het rapen gaat tussen de bedrijven door.

‘Song Taaba is allereerst een economische organisatie’, benadrukt directeur Clementine Ouedraogo. ‘Maar we geven ook alfabetiseringslessen en we wijzen onze vrouwen op hun rechtspositie. Bijvoorbeeld wanneer ze worden uitgehuwelijkt, wanneer ze scheiden of hun man overlijdt. Het gaat ons niet om geld alleen.’

 

Bron: Novib Partnerplan No. 2, augustus 2004

 

Sahel: Krediet verlicht werk voor vrouwen

De Union des Groupements Villageois d’Aribinda (UGVA) beheert de kredietfondsen die deze boerenunie van Novib ter beschikking krijgt, in het dorp Belhouro in het arme en droge noorden van Burkina Faso. Alle medewerkers van de boerenorganisatie doen dit volledig vrijwillig. Bij UGVA kunnen ze veel leren. ‘Ik heb trainingen gevolgd en ik heb gereisd om ervaringen met andere organisaties uit te wisselen.’ Met een lening van UGVA kan bijv. ook een kar gekocht worden om water te halen. Dat scheelt veel tijd en energie: anders zou men steeds met emmers op en neer moeten lopen.

 

Graan het hele jaar door
De boerenorganisatie UGVA telt 98 groepen, waaronder 41 vrouwengroepen. De leden kunnen geld lenen om bijvoorbeeld vee te kopen en dat later met winst door te verkopen. Tegelijkertijd krijgen ze een cursus, bijvoorbeeld alfabetisering, boekhouding of veeverzorging.

De groepen richten met UGVA ook graanbanken op, zodat er ook in de soudure (droge tijd) voedsel is. Of ze installeren een graanmolen die het werk van vrouwen verlicht. De leden betalen de leningen gedisciplineerd terug. Met dat geld kunnen weer nieuwe leden in hun eigen levensonderhoud voorzien.

 

Campagnes voor rechtvaardige wereld zonder armoede
Zoals de campagne Make Trade Fair voor eerlijke handel. En natuurlijk de campagne voor de ‘millenniumdoelen’ om wereldwijd in 2015 de armoede gehalveerd te hebben.

 

 

 

Bron: IPS, februari 2004 Auteur: Almahady Cissé


Katoenindustrie West-Afrika hoopt frustraties op

BAMAKO, 25 feburari (IPS) - De West-Afrikaanse katoenindustrie vindt dat ze dringend een groter deel van het katoen moet gaan verwerken dat in West-Afrika geoogst wordt. Maar door de lage internationale katoenprijzen - een gevolg van de subsidies waarmee rijkere landen hun katoenboeren bedenken - komt er maar geen schot in die plannen.

In de landen van de UEMOA (West-Afrikaanse Economische en Monetaire Unie) leven meer dan 12 miljoen mensen van de katoensector, en toch wordt nog geen vijf procent van de oogst ter plaatse verwerkt. De UEMOA telt acht landen: Benin, Burkina Faso, Ivoorkust, Guinée-Bissau, Mali, Niger, Senegal en Togo. De grootste katoenproducenten zijn Mali en Burkina Faso, die dit jaar respectievelijk 600.000 en 500.000 ton katoen binnenhaalden, twee recordcijfers.

Volgens recente studies die gefinancierd werden door de West-Afrikaanse Ontwikkelingsbank (BOAD) en het Centrum voor de Ontwikkeling van Bedrijven (CDE), zou de regio tegen 2010 een kwart van haar katoenproductie zelf kunnen verwerken. Dat zou 50.000 arbeidsplaatsen scheppen.

Maar ondanks recordoogsten en goede plannen maakt de katoensector in West-Afrika een zware crisis door. De VS en Europa pompen per jaar 2,5 à 3,7 miljard euro subsidies in hun katoensector, China steekt zijn boeren een miljard euro toe. Daardoor is de katoenprijs erg laag, en lopen de West-Afrikaanse producenten elk jaar ongeveer 150 miljoen euro mis.

 

Sahel: West-Afrikaanse katoenboeren komen op voor het 'witte goud'

In West-Afrika leven meer dan 10 miljoen mensen van de teelt en verkoop van katoen. Landen als Burkina Faso, Mali en Benin verdienen meer dan de helft van hun exportinkomsten met dit ‘witte goud’. Maar hun markt wordt ernstig bedreigd door exportsubsidies voor katoenboeren in westerse landen.

De oorzaak van de prijsdaling moet worden gezocht in de Verenigde Staten. Zo’n 25.000 industriële telers produceren er katoen. Hun productiekosten zijn hoog, maar ze krijgen een gegarandeerde prijs die hoger ligt dan de ‘wereldprijs’. Bovendien krijgen ze exportsubsidies die de Amerikaanse schatkist bijna 4 miljard dollar kosten. Dit leidt tot overproductie en prijsdaling van katoen op de wereldmarkt.

Die prijsdaling zorgt voor inkomensverlies in West-Afrika; de vierde wereldexporteur van katoen. De relatief lage productiekosten en de hoge katoenkwaliteit mogen niet baten. Door de daling van de katoenprijs miste Mali 43 miljoen dollar aan inkomsten. Een enorme klap voor de bestrijding van de armoede.

Het Réseau des Organisations Paysannes et des Producteurs de l’Afrique de l’Ouest (ROPPA) klaagde de VS aan bij de geschillencommissie van de WTO. De klacht is gefundeerd verklaard; de VS is wel degelijk verantwoordelijk voor de prijsdaling op de wereldmarkt. De uitspraak is een steun in de rug van ROPPA. En gezien deze uitspraak tegen de VS lijkt er hoop te gloren, ook voor de katoenboeren in West-Afrika.

 

 





Bron: IPS, 15 juni 2005

 

Slechte oogst drijft hongerende boeren naar de steden

OUAGADOUGOU, 15 juni (IPS) -Hoeveel mensen er in het noorden van het land precies honger lijden, weet ook de regering van Burkina nog niet, maar de voorbije oogst was slecht.

De oogst was rampzalig dit jaar. "Onze vier graanopslagplaatsen zijn leeg. Vorig jaar haalden we 150 zakken van100 kilogramgierst binnen, maar dit jaar kregen we niet eens vijf zakken vol. Mijn familie heeft niets meer te eten." Ouédraogo heeft twee vrouwen en vijf kinderen; hij zorgt ook voor zijn ouders en voor drie grootouders.

Gewassen verdorden omdat het niet genoeg regende, en in de tweede helft van vorig jaar streken treksprinkhanen neer op meer dan 100.000 hectaren landbouwgrond. De Burkinese graanoogst ging met een vijfde achteruit in vergelijking met vorig jaar; in het noorden van het land haalden de boeren bijna een derde minder graan binnen. Voor de 1,1 miljoen mensen die in die droge streek leven, wordt het een moeilijke tijd. Volgens de overheid is er in het noorden zowat 19.000 ton graan te kort om alle monden te voeden.

Prijsstijgingen komen bij de meeste Burkinezen zwaar aan. Bijna de helft van de bevolking verdient minder dan 1 euro per dag, en dat aandeel is nog hoger in het noorden. De regering levert gesubsidieerd voedsel aan arme families om de honger binnen de perken te houden. In mei werd op die manier 7.000 ton levensmiddelen verdeeld in het noorden van het land.

Minister van Landbouw Salif Diallo schat dat er 3,6 miljoen euro nodig is om alle hongerende landgenoten tot de volgende oogst van eten te voorzien.

De regering wil de boeren ook beter wapenen tegen de moeilijkheden waarmee ze te kampen hebben. Met hulp van de Wereldbank heeft Burkina een project uitgewerkt om sprinkhanenzwermen in de toekomst efficiënter te lijf te gaan. Voor dat initiatief is wel 6,5 miljoen euro nodig. De regering wil ook de teelt van gewassen bevorderen die op verschillende tijdstippen groeien en worden geoogst of die beter zijn aangepast aan de uiteenlopende klimatologische omstandigheden in het land. Daardoor zouden droogterampen niet meer zo zwaar doorwegen.

 

Bron: Novib, 15 augustus 2005 Auteur: Paul Vieveen

 

VN: Miljoenentekort
Die hulp is echter lang niet genoeg. Acht miljoen mensen in Niger, Mali, Mauritanië en Burkina Faso kampen met een enorme hongersnood. In Niger hebben 3,5 miljoen mensen onmiddellijke hulp nodig, in Mali 2,2 miljoen, in Mauritanië 800,000 en Burkina Faso 500.000 mensen met name in de noordelijke provincie Oudalan die grenst aan Mali en Niger.

 

 




Bron: IPS, 24 mei 2005

 

Geld groeit aan de bomen in Burkina Faso

OUAGADOUGOU, 24 mei (IPS) - Boeren in de armste provincies van Burkina Faso willen hulp van hun regering om geld te verdienen dat voor het oprapen ligt. Burkina kan een belangrijke exporteur worden van Arabische gom, een natuurlijk bindmiddel voor levensmiddelen en cosmeticaproducten. De internationale vraag trekt fors aan; de producenten moeten alleen kunnen investeren om meer gom te oogsten en te verwerken.

"In januari en februari kregen we Europese klanten op bezoek," zegt Xavier Siénou van de APEGA, de Burkinese vereniging van producenten en exporteurs van Arabische gom. Ze willen onze twee volgende oogsten helemaal opkopen." De boeren zijn daar natuurlijk blij mee, maar het maakt ook duidelijk dat Burkina nog veel beter kan. "Maar we krijgen niet genoeg steun van de regering," klaagt Abdou Sinon, een boer uit Yatenga, een regio in het noorden van het land.

De producenten willen dat de overheid krediet ter beschikking stelt en de boeren aan zaaigoed helpt van geselecteerde acaciarassen, de boomsoorten die het hars produceren waaruit de Arabische gom gewonnen wordt. Ook bijscholing in nieuwe productietechnieken zouden de boeren op prijs stellen.

Arabische gom verschijnt in grote klonten op de bast van sommige Afrikaanse en Aziatische acaciasoorten. De gom wordt al eeuwenlang verwerkt in zachte snoep als drop; ook in cosmetica, waterverf, lijm van postzegels en inkt gaat Arabische gom. De geneesmiddelenindustrie gebruikt de natuurlijke verdikker in siroop en pastilles. Sommige producenten keren zich af van vervangproducten omdat die duurder of kwalitatief minderwaardig zijn. Arabische gom is puur natuur; ook dat argument doet het in Europa en Noord-Amerika steeds beter.

De grootste leveranciers van Arabische gom zijn Sudan, Tsjaad en Nigeria. Burkina Faso probeert sinds 1996 ook een deel van de markt te veroveren. Met de steun van de Europese Unie, die onder meer opleidingen en landbouwkundig advies financierde, slaagde het land erin de productie op te vijzelen van 175 ton in 2000 tot meer dan 2.000 ton vorig jaar. Het doel is tegen 2007 7.000 ton te halen. Elke ton extra doet de kassa rinkelen: een ton gom levert de producent meer dan 300 euro op. De export van Arabische gom kan Burkina binnen afzienbare tijd meer dan drie miljard CFA opleveren (bijna 5 miljoen euro), schat het Burkinese studiecentrum CAPES. Dat is veel geld voor een Sahelland dat op katoen, vlees en wat goud na nauwelijks iets voor export produceert.

"Heel het land wint bij het succes van dit product. In de productiegebieden bloeit de handel op, en ook de strijd tegen de verwoestijning gaat erop vooruit. De acaciasoorten die de gom leveren, groeien uitstekend op droge en arme grond. Ze helpen goede grond vast te houden en houden zandverstuivingen tegen.