Burkinafasoreis2011

Bobo Dioulasso

Bobo Dioulasso (537.528 inwoners -2012)

Bobo Dioulasso is de tweede stad van het land, met veel bomenlanen en is de thuisbasis van het Bobo volk. Bobo Dioulasso had in 2006 een bevolking van 435.543 en in 2012 van 537.528 inwoners. Het is zuidwestelijk gelegen op 356km van Ouagadougou, aan de spoorlijn tussen Ouagadougou en de Ivoorkust. Het is een centrum van de handel, een industrieel en commercieel centrum tussen Mali, Ivoorkust en Ghana, maar is ook als culturele en artistieke stad zeer actief. Bobo staat ook bekend om zijn muziekinstrumenten fabrieken - het is ook de centrum van de balafoon en mooie Bobo maskers, gekenmerkt door bijzondere vormen en decoratieve versieringen van vlinder, zon en antilope. Het heeft een bijzondere moskee en een animistische oude stad.

De naam Bobo Dioulasso betekent letterlijk “ thuis van de Bobo-Dioula” en is waarschijnlijk een creatie van de Franse die de identiteitscomplexiteit van de plaats niet begrepen. De lokaal Bobo sprekende bevolking van de stad noemt het Sia. De stad ligt in het zuidwesten van het land in de provincie Houët, ongeveer 350 km van Ouagadougou. Het is zowel economisch (landbouw handel, textielindustrie) als cultureel van belang (Bobo is het centrum van cultuur en muziek van Burkina Faso)

 

De geschiedenis

Aan het einde van de negentiende eeuw bestond Sia uit twee grote dorpen, Tunuma en Sia, gelegen op een paar honderd meter van elkaar op een smalle strook land, begrensd door een 8 tot 10 voet diep ravijnen aan beide zijden, uitgesleten door de We (Houët) rivier in het oosten en door de zijtak van de rivier Sanyo naar het westen, en drie kleine satelliet dorpen die buiten deze natuurlijke grens liggen. Er waren een aantal andere onafhankelijke dorpen in de omgeving (Bindogoso, Dagona, Kwirima, Kpa) die nu binnen de gemeentegrenzen liggen en zijn opgenomen in de stad. De twee belangrijkste dorpen werden bezet door de Fransen op 25 sept 1897 na een korte maar bloedige confrontatie. Spoedig daarna werd door de Fransen een administratieve nederzetting gemaakt in de buurt van deze dorpen aan de oostzijde van de rivier, dat het hoofdkwartier werd van een district (“cercle”) met de naam Bobo-Dioulasso. Tijdens de 1915-16 antikoloniale oorlog nam de bevolking in het noorden en oosten van het district van Bobo-Dioulasso de wapens op tegen de Franse koloniale regering, terwijl de stad zelf een centrum werd voor de organisatie van de onderdrukking. Een militaire basis gevestigd in de zuidelijke sector van de stad toevoegend aan haar groeiend belang.

In 1927 werden het oude dorp Tunuma en de andere nederzettingen verwoest en de bevolking verplaatst ofwel naar naburige dorpen of naar eerder leeg landbouwgebied op 3 km afstand, die ter beschikking gesteld werd voor een nieuwe wijk (de huidige wijk Tounouma).

Tussen 1926 en 1929 werd een rasterpartroon van nieuwe wegen en straten aangelegd, die het centrum diagonaal doorsneden en vierkante stedelijke percelen creëerden, die het raamwerk vormden voor het moderne centrum van het stadscentrum. De Abidjan Spoorweg bereikte Bobo-Dioulasso in 1934, maar de groei van de stad als een koloniaal industrieel centrum werd stopgezet als gevolg van de wereldwijde economische crisis en de onderdrukking van de kolonie Opper Volta in 1933. Sia die vandaag de dag overleeft heeft als de Dioulasobawijk, werd gedeeltelijk gespaard voor deze totale vernietiging, maar werd doorsneden in 1939, toen de straten werden verbreed in opeenvolgende stadsvernieuwingsprojecten.

 

De Stad begon met uitbreiden na WOll en in het bijzonder na de oprichting van de kolonie Opper Volta, Haut Volta in 1947, ondanks het feit dat Ouagadougou was uitgekozen als hoofdstad. Bobo-Dioulasso was naast het feit dat het een vroeg industrieel centrum van het land was ook het middelpunt van een rijk agrarisch gebied met de productie van granen, fruit (mango en citrus) pootgoed en exportgewassen (katoen, cashewnoten en de verzamelde oliehoudende zaden karité/ shea). Vanwege de prominente economische positie werd de stad na de onafhankelijkheid in 1960 ook wel de “economische hoofdstad” genoemd (in tegenstelling tot de administratieve hoofdstad Ouagadougou). Dit economische voordeel ten op zichte van de hoofdstad daalde echter als gevolg van tientallen jaren overheidsbeleid ten gunste van Ouagadougou. Er vestigde zich weinig nieuwe industrie in de stad in de jaren 1980-1990 en een aantal reeds bestaande ondernemingen werden hetzij gesloten of verplaatst naar de hoofdstad. Het economische leven bleef hoofdzakelijk beperkt tot handel in landbouwproducten van de regio en diensten.

 

Stadhuis Bobo-Dioulasso

 

De belangrijkste toeristische attracties zijn:

 

Le Grande Marché, De markt van Bobo-Dioulasso

Sinds 2000 maakt de stad een nieuwe groeispurt door, door een groeiende bevolking en economische vitaliteit, door te profiteren van de interne crisis van het naburige Ivoorkust, waardoor veel van de inwoners afkomstig uit Burkina Faso remigreren.

Op de Grote Markt in Bobo Dioulasso is er niets wat je niet kunt krijgen. Van textiel tot plastic emmers en van nagellak remover tot sieraden; bijna alles is er verkrijgbaar. Naast vele hebbedingetjes zijn er ook groenten en fruit te koop op de markt. Vegetariërs kunnen een bezoekje aan Le Grande Marché maar beter overslaan: de vleeswaren die op de markt worden verkocht, worden voor je neus klaargemaakt.

De markt is, zoals de naam al doet vermoeden, erg groot, kleurrijk en vooral druk. Als toerist word je belaagd met koopjes en aanbiedingen en met een simpel `nee dank u` kom je er niet zo makkelijk van af. Bereid je dus goed voor als je van plan bent naar Le Grande Marché te gaan; een gezonde dosis geduld is niet onhandig.

Je kunt je ook prima op de markt vermaken zonder iets te kopen. Al is het alleen maar om een beetje cultuur op te snuiven, op je Frans te oefenen door met de locals te praten, of om gewoon om je heen te kijken en te genieten van de hysterische drukte. Vlak buiten de markt wordt het er niet rustiger op. Het labyrint aan kraampjes loopt over in de drukke straten vol bromfietsen en rondtrekkende handelaren.

 

 

 

De Kibidwé wijk is het domein van pottenbakkers en siersmeden. Hier kunt u leuke souvenirs vinden. De Kibidwé wijk is het domein van pottenbakkers en siersmeden.

 

Om een indruk te krijgen van de levensstijl van de toenmalige Franse kolonisatoren moet u het Centre Culturel Français Henri Matisse bezoeken. Dit establishment heeft alles wat u van een koloniaal optrekje verwacht: zware lederen stoelen, grote ventilatoren aan het plafond en rooktafels met daarop de grote internationale kranten. De uitstallingen houden de Franse cultuur levend.

 

Musée Provincial du Houët is een van ‘s lands beste musea met een ruime sortering van beeldhouwkunst en kunstvoorwerpen. Hier zijn twee doorlopende tentoonstellingen. Een over moderne Afrikaanse kunst; de andere laat traditionele regionale kunstvoorwerpen zien. Dit kleine maar interessante museum heeft vitrines  met maskers, beelden en ceremoniële kleding uit alle hoeken van Burkina Faso. Op het terrein zijn drie traditionele huizen, elk ingericht in de stijl van haar inwoners: een Bobo huis in rode Banco (modder-baksteen), een Fulani hut van takken en geweven stro, en een kleine Senoufo compound (een Voltaic volk dat zich in het noorden van Ivoorkust en het zuiden van Burkina Faso 400 jaar geleden vestigde).

 

Er is ook het treinstation, Gare ferroviaire de Bobo-Dioulasso (Soedanese stijl) een groot gebouw dat dateert uit de koloniale periode, 1933, waar drie keer per week een trein van en naar Ouagadougou komt. Het spoor neemt in Burkina Faso niet zo’n prominente plaats in. Bobo Dioulasso werd in 1934 per spoor verbonden met de Ivooriaanse havenstad Abidjan. In 1954 werd het spoor doorgetrokken tot Ouagadougou. Later nog een klein stukje door tot Kaya. Totaal 622 km spoor. Het wordt vooral gebruikt voor goederen vervoer.

 

De oude wijk Dioulassoba, Le vieux Quartier, een animistische dorp in de stad en het oudste huis  gedateerd uit de 11e eeuw, een gebied waar alles begon en waar de bewoners afstammelingen van de oorspronkelijke bewoners zijn van wat later Bobo-Dioulasso zou worden. Het gedeelte waar het dorpshoofd woont wordt als heilig beschouwd en mag dus niet zomaar door iedereen betreden worden. Er zijn plaatsen waar nog druk geofferd wordt (heel veel kippen en een enkel schaap) en dat is goed te zien aan de sporen die de rituelen nalaten. Als je een gids neemt om de omgeving mee te bekijken, betaal je voor een uitleg over de moskee en voor een korte rondleiding door het Kibidwe-district. Toestemming om foto`s te maken zit bij de prijs van de rondleiding in.

 

La grand mosqué, la veille mosqué Dioulassoba uit 1880 imponeert alle vreemdelingen. La Grande Mosqué, gebouwd in 1880 (of 1893), is een uitstekend voorbeeld van de Sahel-stijl banco architectuur (Sudanese stijl), met konische torens en palmhouten stutten (welke beiden de constructie ondersteunen en fungeren als steigers bij de herbepleistering). De moskee heeft afgeronde torens en kantelen, hierdoor kan het water in de regentijd gemakkelijker wegvloeien en slijt het leem  minder snel. Op de minaretten en andere uitsteeksels zijn uit Saoedi-Arabië geïmporteerde struisvogeleieren geplaatst, om de kracht van de regen te breken. De moskee van Bobo heeft een verflaag, in tegenstelling tot de meeste andere moskeen in o.a. Mali, vanwege de grote hoeveelheden regen. Hoewel de toegang verboden is voor niet-moslims, is de buitenkant net zo boeiend.  Toch is de moskee een bezoek waard. De beste tijd om het te bezoeken is tegen zonsondergang wanneer de gevel goud kleurt en de locale bevolking passeert om te pauzeren voor het gebed. Tours worden dagelijks verzorgd. De prijs is ongeveer 1000 Cfca en is inclusief een tour door de oude stad net aan de andere kant van de weg. Doe wel je schoenen uit als je de moskee betreedt. Let op de plafonds zijn er laag.

 

Met een lokale gids is de manier om gemakkelijk de moskee te bezoeken. In de moskee zijn parallelle galerijen met dikke steunpilaren. Gebedsmatten liggen op de vloer. Aan de muren hangen bezempjes om het matje schoon te vegen. We gaan ook het dak op en een minaret binnen. In de moskee zijn parallelle galerijen met dikke steunpilaren. Gebedsmatten liggen op de vloer. Aan de muren hangen bezempjes om het matje schoon te vegen.

 

Religie

De helft van de bevolking van Burkina is moslim. De andere helft is christen. Iedereen is eigenlijk ook een beetje animist. Overal in het land vind je moskeeën. De islam in het land lijkt veel losser dan in het Midden-Oosten. Veel moslims in Burkina houden zich niet aan het vrijdaggebed en drinken graag een biertje.

"Mijn oom is een gelovige moslim, maar hij gaat ook naar het café. Nu het feest is, hebben we helemaal geen tijd voor de moskee. Alleen de oudere gelovigen gaan."