fauna, dieren in Burkina, West-Afrika
Informatie over de dieren van het land. (Site onder contructie)
In Burkina Faso zijn verschillende parken en natuurreservaten, waaronder die van Arly, W du Niger, Nazinga (ten westen van Pô), Deux Balé (met olifanten, leeuwen, buffels, apen, antilopen enz.). Heilige dieren zijn de krokodillen in Sabou en Bazoulé (bij Ouagadougou), meervallen in Dafra, nijlpaarden in Banzon en ten noorden van Bobo-Dioulasso (bij Satiri). De meeste soorten dieren komen voor in het zuidoosten.
Dieren die je in het hele land ziet zijn geiten, koeien, schapen, gekko's [een soort hagedis], maricoua's [een soort hagedis], kamelen, kippen en parelhoenders en verschillende vogels en insecten.
1. Gekko's
2. Parelhoenders
3. Skinken
4. krokodillen
5. Uil
6. Vogels, gieren
7. Insecten, torren, sprinkhanen, termieten, libelle
8. Vlinders
Gekko's
Luipaardgekko
Gekko's (Gekkonidae) zijn een grote familie van hagedissen. De naam gekko is afgeleid van de klikkende tot gillende geluiden die veel soorten produceren, vooral in de paartijd.
Algemeen
Gekko's verschillen van andere hagedissen door een aantal kenmerken. Zo zijn de schubbenmeestal veel fijner waardoor de huidveel flexibeler is. Nadeel is dat de huid makkelijker scheurt als een exemplaar wordt opgepakt of aangevallen. Veel soorten gekko's gebruiken de staart als vetopslag, veel andere hagedissen kunnen dat minder goed omdat de schubbenhuid stugger is. De meeste gekko's, met uitzondering van de onderfamilies Aleuroscalabotinae en Eublepharinae, hebben doorzichtige oogleden die als een bril op het oog geplakt zitten en mee vervellen. De oogleden zijn doorzichtig zodat de gekko er doorheen kan kijken. Ter bevochtiging van de ogen likt de gekko met de tong over de oogleden. De meeste gekko's hebben klevende gleufjes onder de tenen, waarmee ze over de gladste oppervlakken kunnen lopen, zie ook het kopje byzonderheden. Deze kleefkussentjes ontbreken bij soorten die op de bodem leven, zoals in woestijnen, omdat ze hier alleen maar last van zouden hebben. Deze bodembewonende soorten hebben ondoorzichtige, beweegbare oogleden omdat ze vaak graven, een 'bril' zou dan maar beschadigen.
Gekko's variëren in lengte van iets meer dan een centimeter tot 20-30 centimeter inclusief staart. Weinig soorten worden veel langer, de langste ooit was ruim 60 cm, maar deze soort is waarschijnlijk uitgestorven. Veruit de meeste gekko's zijn nachtactief en hebben camouflagekleuren als grijs en bruin, slechts enkele soorten hebben felle kleuren zoals de groene boomgekko (Naultinus manukanus) en de Madagaskardaggekko's uit het geslacht Phelsuma. Deze soorten zijn dagactief en rusten 's nachts.
Bijzonderheden
Gekko's staan bekend om hun vermogen om tegen allerlei oppervlakken te klimmen, zelfs verticaal en ondersteboven op glas, het komt ook voor bij veel anolissen, zoals de roodkeelanolis (Anolis carolinensis). Dit doen ze door middel van speciale gegleufde kussentjes op hun tenen, ook wel lamellae genoemd.
Jarenlang werd gedacht dat het hechtoppervlak een 'klittenbandachtige' werking had. Onlangs bleek dat dit wel ongeveer klopte, maar de hechting wordt niet veroorzaakt door draadjes die in elkaar haken, maar door haartjes die uitlopers hebben die zo klein en talrijk zijn, dat een natuurkundig verschijnsel zichtbaar wordt: de Vanderwaalskrachten. Dit treedt alleen op als het gecreëerde hechtoppervlak enorm veel groter is dan het echte hechtoppervlak. In het dagelijks leven spelen deze krachten geen rol, er is alleen iets van te merken als de schaal heel erg klein wordt. De gekko kan deze krachten echter niet 'aan' en 'uit' zetten, hij plakt vast aan een oppervlak zodra de tenen contact maken, en kan pas weer los komen door de tenen in een hoek van ongeveer dertig graden op te lichten. Het bijzondere aan deze aanpassing is dat het systeem altijd werkt, er zijn geen vloeistoffen of andere stoffen benodigd.
Microscopische opnames van de lamellae: links de onderzijde van de teen met de gleufjes, in het midden zijn de zeer fijne haartjes zichtbaar en rechts is te zien dat ook deze vele uitlopers hebben die het hechtoppervlak nog sterker vergroten
.
Een andere eigenschap van gekko's is dat ze hun staart kunnen afwerpen als ze hieraan worden vastgegrepen. De staart breekt af bij een speciaal breukvlak in de staartwervels. Hij groeit daarna aan en zal bij alle latere keren weer daar afbreken. Dit verschijnsel heet autonomie en ziet men ook bij veel andere hagedissen, maar ook bij regenwormen, sommige vissen en veel geleedpotingen, hoewel er hierbij ook wel sprake is van regeneratie.
Sommige gekko's kunnen meer dan 10 jaar oud worden.
Levenswijze
Vrijwel alle gekko's zijn schemer- of nachtactief, en schuilen overdag in bomen, struiken of onder stenen. De nachtactieve levenswijze is af te zien aan de ogen, die een verticale en spleetvormige pupil hebben. Slechts enkele soorten zijn dagactief, zoals de Madagaskardaggekko's en soorten uit de geslachten Naultinus en Gonatodes, zoals de geelkopdaggekko (Gonatodes albogularis) uit het Caribisch gebied.
's Nachts wordt gejaagd op kleine ongewervelden, alle gekko's leven in hoofdzaak van insecten. Alleen grotere soorten eten soms kleine gewervelden, zoals andere gekko's, veel gekko's eten als ze de kans krijgen ook hun eigen jongen (kanibalisme). Madagaskardaggekko's snoepen wel eens nectar of vruchtsappen maar zijn een grote uitzondering binnen de hagedissen.
Met name de huisgekko's uit het geslacht Hemidactylus worden in warmere streken erg gewaardeerd omdat ze zich weinig aantrekken van de mens en in stedelijke gebieden enorme hoeveelheden insecten opruimen, zoals huiskrekels en kakkerlakken. Er zijn echter ook soorten die vanwege de schreeuwerige paargeluiden wat minder geliefd zijn.
Sommige gekko's, zoals de tokeh (Gekko gecko) kunnen gemeen bijten, maar alleen als ze worden opgepakt en meestal wordt eerst luid gesist of een schreeuwend geluid gemaakt en wordt de bek wijd opengesperd als waarschuwing. Een aantal soorten gekko's is populair in de dierenhandel, zoals veel Phelsuma- soorten en de woestijngekko.
Ontwikkeling
De voorouder van de gekko's was de uitgestorven familie Ardeosauridae. Het oudst bekende lid is de 150 miljoen jaar oude Ardeosaurus. Het is nog onbekend hoe de zeer kleine haartjes onder de tenen zich hebben ontwikkeld. Die kleine haartjes gebruiken ze om langs horizontale, verticale en diagonale oppervlakken te klimmen.
Het oog van een gekko met spleetvormige pupil, hier Uroplatus sikorae.
Pachydactylus bibronii is een woestijnbewoner.
Eitjes van gekko's zijn rond, er worden meestal twee eieren per legsel afgezet.
Veel gekko's hebben huidflapjes aan de flanken en/of tussen de tenen om een stukje te zweven, hier Kuhls vliegende gekko.
De Afrikaanse huisgekko (Hemidactylus mabouia), is een hagedis uit de familie gekko's (Gekkonidae).
Voorkomen en Ecologie
De gekko komt oorspronkelijk voor in Afrika, in het tropische gedeelte onder de Saharawoestijn en niet in het zuidelijke deel. In het verleden is de soort uitgezet in onder andere Cuba, de Verenigde Staten en noordelijk Zuid-Amerika waar de hagedis nu een plaag vormt. Op het menu staan voornamelijk insecten, maar omdat grotere prooien niet geschuwd worden, grijpt de gekko ook kleinere hagedissen. Hierdoor verdringt de gekko in de streken waar hij eigenlijk niet thuishoort inheemse reptielensoorten door ze op te eten of weg te concurreren.
Algemeen
De Afrikaanse huisgekko kan overal waar schuilplaatsen en voedsel is leven, en is niet gebonden aan een habitat. De gekko wordt voornamelijk op muren, schuttingen, in huizen en onder omgevallen bomen gevonden. De gekko klimt graag, en rust meestal met de kop naar beneden. Deze soort wordt ongeveer 12 centimeter lang inclusief staart. Het lichaam is slank en lenig en heeft een voor een gekko relatief lange staart, die ongeveer net zo lang als het lichaam is. De kleur is erg variabel, maar meestal grijs met bruine vlekken op de rug en een witgele buik. Verder is de kop groter dan bij andere soorten en de staart gebandeerd.
Levenswijze
De Afrikaanse huisgekko is watervlug en erg schuw. Bij de minste verstoring schiet hij snel in een spleet en deze soort kan het lichaam een beetje opblazen met lucht zodat het lichaam muurvast komt te zitten. Het is een nachtactieve soort en wordt overdag zelden aangetroffen, meestal verstopt het dier zich in bomen, want deze soort is minder gesteld op mensen dan veel andere huisgekko's. De vrouwtjes zoeken elkaar op voor de eierafzet, en de grote nesten bestaande uit meerdere legsels worden vaak onder grote stenen of houtblokken gevonden. Als de gekko wordt vastgepakt, worden gillende geluidjes geproduceerd die dienen ter afschrikking.
Parelhoeders
Parelhoenders (ook wel poelepetaten genoemd) zijn niet zo eenvoudig te houden als kippen. De in ons land het meest voorkomende parelhoender is de Helmparelhoender (Numida Meleagris Domesticus). De parelhoender is oorspronkelijk afkomstig uit Afrika, maar genoemde soort is inmiddels heel goed aan ons klimaat gewend.
Parelhoenders leggen niet het gehele jaar door zoals kippen, dus voor de eieren hoef je ze niet te houden. In de broedmachine vereisen de eieren een temperatuur van 98,2° F. (36,8° C) tot 98,5° F. (37,00 C).
De geslachtsbepaling van parelhoenders is moeilijk. Deze is bij kuikens onmogelijk en zelfs bij volwassen dieren is het moeilijk. Bij de volwassen haan staan de lellen aan de kop meer uit dan bij de hen, maar het blijft nog erg moeilijk te zien.
Numida meleagris (Helmparelhoen)
Parelhoenders (Numididae) zijn hoenderachtige vogels met veel ondersoorten. Ze worden ook wel poelepetaten genoemd (van poule-pintade, in het Frans heet een parelhoen een pintade).
Parelhoenders horen tot de hoendervogels en zijn verwant aan fazantachtigen en kalkoenen. De vogel dankt zijn naam aan de witte parels, witte stippen op de veren. Op de kop hebben ze in plaats van een kam een driehoekige rode of geelachtige helm. Parelhoenders zijn levendig dieren die zich gemakkelijk aan hun leefomgeving aanpassen, weinig eisen stellen maar wel snel schrikken en erg schuw zijn!
Van oorsprong komen parelhoeders bij ons niet voor. De parelhoen is een warmbloedig dier dat goed tegen kou kan. Alleen bij strenge vorst en hevige regenval hebben ze een beschutte plek nodig. Ze kunnen in combinatie met andere dieren worden gehouden, mits ze elkaar niet teveel in de weg zitten. In dat geval laten de parelhoenders zien dat er een agressief wezen schuil gaat onder het bespikkelde verenkleed.
Ze zijn te onderscheiden in 4 soorten met nog zo'n zeven ondersoorten:
Helmparelhoen wildkleur
Helmparelhoen lavendel
Helmparelhoen wit
Gierparelhoen
Zonder twijfel zijn ze allen ontstaan in en rond Ethiopië, waar ze van oudsher leefden op warme, redelijke droge en open vlaktes met enkele bomen en struiken. In de vijftiende eeuw brachten de Portugezen ze vanuit de kustgebieden van Guinee (vandaar de Engelse naam Guineafowl) naar West Europa vanwege het vlees en de eieren.
Wilde parelhoenders hebben een territorium. De tamme parelhoenders zo als wij ze kennen, staan nog veel dichter bij de natuur als gewone kippen en bovendien zijn ze ook veel waakzamer. Parelhoenders zijn leuke dieren om uit liefhebberij te houden. De vogel dankt zijn naam aan de witte stippen op de veren, wat er als met pareltjes bedekt uit ziet. Parelhoenders hebben een rond lijf, korte vleugels en gladde veren. Opvallend zijn de naakte kop en de bijna kale nek. Een parelhoen is bijna 60 cm groot en weegt gemiddeld 1,3 kg. Op hun kop dragen parelhoenders in plaats van een kam een driehoekige rode of geelachtige helm. Dit geeft ze een bijzondere, haast prehistorische, uitstraling. In het wild wordt een parelhoen maximaal 12 jaar oud.
Buiten het broedseizoen leeft de parelhoen van nature in groepen van ongeveer 25 dieren. Het is wel lastig een onderscheid te maken tussen hennen en hanen, zeker als ze jong zijn. Maar zodra de hen een jaar oud is en geslachtsrijp, kan men door observatie van het gedrag het verschil wel zien. In het broedseizoen vormen hanen en hennen paartjes, hoewel de hanen niet altijd even monogaam zijn.
Parelhoenders horen tot de hoendervogels en zijn verwant aan fazantachtigen en kalkoenen. De vogel dankt zijn naam aan de witte parels, witte stippen op de veren. Op de kop hebben ze in plaats van een kam een driehoekige rode of geelachtige helm. Parelhoenders zijn levendig dieren die zich gemakkelijk aan hun leefomgeving aanpassen, weinig eisen stellen maar wel snel schrikken en erg schuw zijn!
Van oorsprong komen parelhoeders bij ons niet voor. De parelhoen is een warmbloedig dier dat goed tegen kou kan. Alleen bij strenge vorst en hevige regenval hebben ze een beschutte plek nodig. Ze kunnen in combinatie met andere dieren worden gehouden, mits ze elkaar niet teveel in de weg zitten. In dat geval laten de parelhoenders zien dat er een agressief wezen schuil gaat onder het bespikkelde verenkleed.
Wie kiest voor parelhoenders moet er wel tegen kunnen dat de dieren behoorlijk schuw en schrikachtig zijn, en dat ze bij onraad een oorverdovend geschreeuw laten horen. Dit kan natuurlijk ook een goede reden zijn om juist voor deze hoendersoort te kiezen: het is een goede ´waakhond´.
Ze zijn dolgraag in groep en vredelievend voor mensen. Het onderscheid tussen een hen en een haan is niet zo makkelijk te maken. Kenners zien het verschil aan de kinlellen, de hen is kleiner en maakt ook een iets ander geluid. Parelhoenders zijn grondvogels. Lopen doen ze het liefst, maar als het moet dan vliegen ze ook. In de winter gaan ze normaal met de kippen op stok. In de zomer gebeurt het vaak dat ze buiten op een damhek of in een boom overnachten. In de natuur leggen parelhoenders veel eieren, vaak wel 20 tot 30 eieren in één broedsel. Parelhoenders leggen hun eieren liefst op een plek waar ze moeilijk te vinden zijn, bijvoorbeeld in de wei tussen het lange gras. De broedtijd is 28 dagen. De kip wil nog wel eens het hele jaar door eieren leggen, parelhoenders daarentegen leggen alleen in de warmere jaar-getijden. Broedziek worden ze ook niet zo snel, om kuikentjes te krijgen kunnen de eieren het best onder een kip gelegd worden. Deze moet dan wel 28 dagen broeden in plaats van 21. Op de foto is een Guinea- helmparelhoen te zien. Dit is bij ons de meest voorkomende soort . Duidelijk is te zien waarom deze tot de soort van helm-parelhoenders behoort.
Broeden
De hen legt haar eieren op een goed bedekte plek. Daar broedt ze, meestal in of na het regenseizoen, de eieren in 26 tot 28 dagen uit. De legsels zijn behoorlijk groot: 20 tot 30 eieren. Gedurende de broedtijd wordt ze niet vergeten. Het mannetje houdt haar doorgaans goed in de gaten. Als de kuikens uit het ei zijn gekropen, kunnen ze het beste direct naar een droge plek worden gebracht, waar ze twee tot vier weken verblijven. Zelfs de ochtenddauw op het gras kan dodelijk zijn voor de hele jonge dierenParelhoenders zijn lang niet altijd even goede moeders. Ze gaan gerust 's avonds een boom in en laten hun kuikens op de grond. Om dit te voorkomen is een ren voor hen met kuikens zeker aan te bevelen. Een verplaatsbare loopren is helemaal ideaal. Zeker wanneer de hen gewend is aan gezelschap van soortgenoten. Ze kan dan vanuit haar ren zien waar de andere parelhoenders uithangen.
Omnivoor
Een parelhoen is een omnivoor en eet dus zowel plantaardig als dierlijk materiaal. Net als kippen zoeken ze hun eten door met een sterke klauwen de grond om te wroeten. Ze eten vooral zaden, fruit, slakken, spinnen, teken en wormen. Ook grotere dieren zoals kikkers, hagedissen, kleine slangen en kleine zoogdieren behoren tot hun maaltijdschijf. Er zijn mensen die vooral vanwege het opeten van teken en slakken kiezen voor het houden van parelhoenders in hun tuin. Ook aan de bestrijding van onkruid dragen parelhoenders flink bij. Al kun je ze natuurlijk niet in elke tuin hun gang laten gaan, want ze trappen wel wat planten plat. Doordat ze in staat zijn om voor een groot deel zelf hun kostje bij elkaar te scharrelen, zijn parelhoenders goedkope gasten op de boerderij.
Ook zouden ze met hun lawaai ratten op afstand houden. Feit is dat ratten en parelhoenders geen vrienden zijn. Een hongerige parelhoen laat een nest met jonge ratjes niet aan zijn neus voorbijgaan.
Uiterlijk
Een parelhoen ziet er uit als een kip, maar dan iets groter (ongeveer 60 cm), is zwartgrijs van kleur en daar zitten witte stippen op.
Kop: Middelgroot, iets ovaal, de oogkassen zijn wat uitpuilend, en parelhoentje heeft een wit – blauwe kop met rode ballon wangetjes
Snavel: die lijkt een beetje gebogen
Ogen: Donkerbruin met zwarte pupil en niet groot
Hals: Niet erg lang.
Rug: niet té breed en niet te lang. De rug loopt naar de poep toe erg hellend naar beneden
Staart: korte, stompe staart maar die erg bevederd zijn
Borst: brede borst
Buik: Breed en goed gerond
Vleugels: lange vleugeltjes die erg goed met veertjes bedekt zijn
Poten: niet erg lang, maar wel heel sterk
Gevederte: Vrij stug, strak aanliggend, niet glanzend; onderkleur grijs
Gewicht: gemiddeld 1,3 kg
Het karakter en gedrag van parelhoenders:
rustig
kalm
erg schuw
schrikt enorm
luidruchtig als ze bang zijn
zijn dolgraag in groep
zijn vredelievend voor mensen
ze kunnen hard krauwen met hun poten
hun geluid gaat door merg en been, je kan het vergelijken met roepen, schreeuwen
3. Skinken
De kleine bruine skink (Scincella lateralis) is een typische vertegenwoordiger; een lang en dun lichaam met glanzende schubben, de poten zijn klein en staan ver van elkaar af. De meeste skinken hebben camouflagekleuren, maar er zijn ook enkele felgekleurde soorten.
De skinken (Scincidae) zijn een familie van hagedissen (Lacertilia). Het is met ruim 1200 soorten in meer dan 125 geslachten de grootste familie van hagedissen. Het is waarschijnlijk dat het aantal geslachten nog sterk zal toenemen, omdat veel soortenrijke geslachten uit elkaar gehaald zullen worden.
Skinken zijn er in alle vormen, kleuren en maten, de meeste soorten zijn tussen 10 en 20 centimeter lang, sommige soorten worden langer dan 30 cm en de grootste soorten kunnen meer dan 70 cm lang worden inclusief staart. Vrijwel alle skinken hebben een gladde en stevige schubbenhuid, extra dikke en vergrote schubben op de kop, een cilindrisch lichaam en verhoudingsgewijs kleine ledematen maar lange staart. Er zijn soorten met een normale, hagedisachtige bouw en goed ontwikkelde poten, soorten die onooglijk kleine, rudimentaire pootjes hebben en een aantal soorten heeft alle ledematen verloren en leidt een kruipend of gravend bestaan. Een echte nek ontbreekt meestal, de kop is vaak schoffelachtig afgeplat. De meeste soorten leven op de bodem en gebruiken het gestroomlijnde, gladde lichaam om te graven of zelfs door het zand te 'zwemmen'. Een aantal soorten leeft in bomen, zoals soorten uit het geslacht Dasia. De tot ongeveer 75 centimeter lange Solomon-reuzenskink, overigens ook een boombewoner, is de grootste soort.
Net zoals veel hagedissen uit andere families kunnen skinken de staart afwerpen bij gevaar, om zo te ontsnappen aan de vijand, de staart groeit later weer aan (autotomie). Skinken komen overal ter wereld voor, maar alleen in warmere streken. In Europa leven skinken bijvoorbeeld vooral rond het Middellandse Zeegebied.
Skinken jagen voornamelijk op insecten, enkele soorten hebben een afwijkend menu en jagen uitsluitend op slakken, eten regelmatig plantendelen (Tiliqua) of zijn in een enkel geval vrijwel volledig vegetarisch.
De voortplanting van skinken verschilt nogal, veel soorten zijn eierleggend, andere baren levende jongen. Een aantal soorten bewaakt de eitjes en sommige skinken kennen zelfs een vorm van verregaande broedzorg door de juvenielen enige tijd te beschermen.
4. Krokodillen
De krokodil is een heilig dier in Burkina Faso. Een offer brengen aan de krokodil bijvoorbeeld in de vorm van een kip levert voorspoed op, zo gelooft men.
Hier wordt in Bazolee de een kip geofferd aan de krokodil.
5 Uilen
De Northern White-faced Owl (Ptilopsis leucotis) is a soortuilvan the Strigidae familie. De Southern White-faced Owl (P. granti) was formerly included in this species and the two were known as the White-faced Scops-Owl.
Hij wordt gevonden in een band door heelAfrika tussen de Sahara en de Evenaar. Benin, Burkina Faso, Kameroen. Centraal Afrikaanse Republiek, Tsjaad, Democratische republiek Congo. Ivoorkust, Djibouti, Eritrea, Ethiopie, Gambia, Ghana, Guinea, Guinea-Bissau, Kenya, Liberia, Mali, Mauritania, Niger, Nigeria, Senegal, Sierra Leone, Somalia, Sudan, Togo and Uganda.
6 vogels
GIER
Abessijnse hoornraaf
veren worden gebruikt voor het maken van maskers.
Desert Lark ammomanis deserti
Cinnyricinclus_leucogaster
Duif
Black-hooded Oriole, Oriolus xanthornus
op een kapokboom
Kip met kuikentjes op mestvaalt
PAUW
Red-faced_Cisticola_%28Cisticola_erythrops
roofvogel
TOCO TOEKAN
Urocolius_macrourus
Vidua_macroura
wevervogelnestje
vogels onbekend
7 insecten
8 vlinders
RUPSEN
MONARCHVLINDER
Rupsen op de markt, als lekkerny
eierleggende vlinder
voedselzoekende vlinder