Burkinafasoreis2011

historie  

BURKINA FASO

  

 

HET GEBIED VAN DE MOSSI WAS AAN  DE BOVENLOOP VAN DE VOLTA GELEGEN.

De Mossi werden zelfstandig na het verval van het Rijk van de Songhai. Zij zijn verdeeld in een aantal staatkundige verbanden met aan het hoofd een keizer met de titel Mogho Naba, „Keizer van de Mossi en Koning van het Heelal”. Hij is verplicht zijn oudste zoon weg te sturen en daarna nooit meer te zien, hij mag de grond niet met zijn blote voeten aanraken en een vreemdeling geen hand geven. Het is verboden de voornaam van de keizer uit te spreken en iedereen moet in zijn nabijheid zijn hoofd ontbloten. Het symbool van de Mogho Nabha is een leeuw en een anderhalve meter hoog gepolychromeerd beeld van een zittende leeuw staat ter rechterzijde van de troon. 

Aan het eind van de 19e eeuw werd het gebied veroverd door de Fransen en ging het deel uitmaken van de kolonie Haut Sénégal et Niger. De Mogho Naba werd in het bezit gelaten van zijn religieuze gezag maar zijn politieke macht werd hem ontnomen. Op deze manier ontstond in Opper-Volta toch een soort indirect bewind terwijl de Fransen in hun koloniën over het algemeen aan het directe bewind de voorkeur gaven.

 In 1919 werd het gebied „Haute Volta” genoemd. In 1944 werd het ingelijfd bij Frans West Afrika maar het werd hierin in 1947 een apart bestuursgebied. In 1959 werd Opper Volta een autonome republiek in het kader van de Communauté Française en op 5 augustus 1960 werd het land onafhankelijk.

Een vlag werd aangenomen op 9 december 1959. Hij bestaat uit drie banen zwart-wit en rood. Hij symboliseert de Zwarte-, Witte- en Rode Volta  die resp. in het westen, het midden en het oosten van de republiek ontspringen.   

Een wapen werd aangenomen op 4 mei 1961. Het bestaat uit een accoladeschild in de kleuren van de vlag waar over heen de initialen van de republiek: RHV, in gouden letters. Het schild wordt gehouden door twee witte paarden en is geplaatst op twee gekruiste speren. Onder het schild staan twee stengels sorghum tussen twee hakken die in de lokale taal dabas worden genoemd. Boven het schild een schriftband met het devies unité   travail   justice (Eénheid, Arbeid, Gerechtigheid). De hele wapencompositie is geplaatst op een blauwe achtergrond in de vorm van een accoladeschild.

In 1967 werd het wapen „geafrikaniseerd”. Het schild is nu een „Afrikaans” schild naar het model van het wapen van Kenya en enkele andere Afrikaanse landen, waarop de kleuren van de vlag. De initialen van de republiek vervielen. De witte paarden als schildhouders bleven, maar achter het schild staat nu een stengel sorghum gekruist met een speer. Onder het schild weer twee dabas. Het devies unité   travail   justice op een lint verhuisde van boven de wapen-compositie naar de meer gebruikelijke onderkant. Het blauwe ambassadeschild verviel.

In 1983 werd een militaire coup gepleegd en op 4 augustus 1984 werd het land omgedoopt in Burkina Faso (Land van de Oprechten). Tegelijkertijd werden ook een nieuwe vlag en een nieuw wapen ingevoerd. De vlag is nu van twee horizontale banen rood en groen met in het midden een gele vijfpuntige ster. Het nieuwe wapen volgde de Sovjet-traditie. Het bestaat uit een gele schijf waaromheen een rood tandwiel. In het midden staan een gekruiste kalasjnikov en een hak (daba). Er boven een rode vijfpuntige ster en er onder een opengeslagen boek met de tekst: burkina faso fasokeno kamba bibbe a ye wihi yiky yo! ukame nete.

Om het tandrad liggen twee stengels sorghum en er onder ligt een schriftband met het devies:  la patrie   ou la mort   nous vaincrons. (Het Vaderland of de Dood, Wij zullen Overwinnen)

 

In september 1997 werd het wapen opnieuw veranderd.

W.:Een rood en groen vlak met in het midden een gele vijfpuntige ster.

S.: Twee witte paarden en twee gekruiste speren waaroverheen aan de bovenkant de landsnaam BURKINA FASO op een wit lint.

Onder het schild een opengeslagen boek.

Devies: Unité Progrès Justice (Eénheid, Vooruitgang, Gerechtigheid) op een wit lint waarvan de uiteinden liggen op twee sorghumstengels.

 

           

De hoofdstad Ouagadougou is ook de residentie van de Mogho Naba. Hiernaar verwijst het wapen van de stad. Hierop staan een hut en een rood paard onder een parasol. Andere meubelen zijn tien met een strik samenbonden aren, een haan een ketting en twee speren.

Het rode paard verwijst naar een legende:

 In de 11e eeuw kwam de dochter van koning Gambaga terug van een tocht naar Ghana toen zij de controle over haar paard verloor en het bos in reed. Daar ontmoette zij Rialé, een Malische jager. Zij kregen vier zonen die ieder een deel van de Mossi gingen regeren. De oudste zoon, Ouidraogo, werd de eerste Mogho Naba. Eén van zijn broers vluchtte met zijn vrouw en zijn fetishen naar het koninkrijk Yatenga. Woedend liet Ouidraogo zijn paard zadelen zodat hij zijn broer kon achtervolgen maar zijn gevolg wist hem van dit plan af te brengen. Vanaf die tijd wordt iedere vrijdag een ceremonie buiten het paleis in Ouagadougou gehouden waarbij een paard de Mogho Naba, die geheel in het rood is gekleed, opwacht. Het geluid van trommels verhindert hem om naar Yatenga te rijden. [iv][4]]

 

 

HERALDRY

HAUTE VOLTA                                                                            

Arms: Tierced per fess Sable, Argent and Gules the cypher RHV in golden capitals.

Supporters: Two white horses and two spears in saltire proper.

Compartment: Two stalks of sorghum and two adzes proper.

Motto: UNITÉ TRAVAIL JUSTICE in black lettering on a white ribbon.

Background: Azure. 

Adopted 4.V.1961

Arms: Tierced per fess, Sable, Argent and Gules.

Supporters: Two white horses, a stalk of sorhgum, a spear and two adzes in saltire.

Motto: UNITÉ TRAVAIL JUSTICE, in black lettering on a white ribbon.

Socalled africanization of 1967.

 

BURKINA FASO

  

 

Burkina Faso

De grenzen zijn een typisch product van de kolonisatie: deze gaan dwars door de diverse bevolkingsgroepen heen.

De bevolking bestaat uit een groot aantal (71) verschillende etnische groepen, waarvan de voornaamste zijn: de Mossi (ca. 45% van de bevolking), de Bobo, 10 procent, de Lobi, Peul, Gourmantché, ieder met ca. 8 procent.

Hoewel de Mossi dominant zijn, is hun taal, het Mooré, niet de officiële taal van het land. Dat is het Frans, overgebleven van de kolonisatie door Frankrijk. Het grote aantal dialecten in het Mooré is daar ook debet aan: er zijn ongeveer 60 verschillende dialecten!

Met een inkomen van $300 (1996) per hoofd van de bevolking behoort Burkina Faso tot de armste landen ter wereld. De bodem bevat weinig natuurlijke rijkdommen. Meer dan driekwart van de bevolking werkt in de landbouw, en de primaire sector vertegenwoordigt 45% van het BNP. Het land heeft enorm te leiden gehad onder de droogte van 1968 tot 1974. Een groot deel van de beroepsbevolking heeft werk gezocht in de buurstaten die wel aan zee liggen, met name Ivoorkust. Het enorme houtverbruik (gebrek aan andere energiebronnen) legt een zware claim op het bosbestand en vergroot het gevaar van ecologische verstoringen (erosie, woestijnvorming). De bodem bevat vrijwel geen natuurlijke rijkdommen, het land grenst nergens aan zee en de kortste afstand tot de kust bedraagt ca.800 km.

Sinds het land aanklopte bij het Internationaal Monetair Fonds, is er wel het één en ander verbeterd in de economische structuur. Maar nog steeds is het land voor driekwart van haar budget afhankelijk van buitenlandse hulp.

Er is enige mijnbouw (goud) en een klein beetje industrie (voornamelijk katoenvezel en zeep). De belangrijkste exportproducten zijn vee en veeteeltproducten, katoenzaad en aardnoten.

 

Geschiedenis

 

Prekoloniale tijdperk

Juist in West-Afrika worden erg veel objecten gevonden die op een vroege bewoning wijzen. Sedert het begin van onze jaartelling is er sprake van een voortdurend wisselende bevolking: Zwarten uit de Sudan worden opgejaagd door nomadische volken als de Peul, de Touaregs en Arabieren. Er zijn rotstekeningen gevonden van strijd tussen blanken en zwarten uit die periode. Langzamerhand echter hebben deze volken zich vermengd en is er een grote verscheidenheid ontstaan.

Het gebied wat nu Burkina Faso is werd in het pre-koloniale tijdperk overheerst door kleine anarchistische dorpsgemeenschappen, zoals de Peul en Gurunsi in het zuiden en westen. Het oosten en centrale gebied werden bewoond door een aantal Mossi koninkrijken, gesticht in de vijftiende eeuw onder de Mogha Naba in de omstreken van Ouagadougou. De Mossi koninkrijken waren sterk georganiseerde gemeenschappen, die hoewel autonoom gericht waren op het koninkrijk in Ouagadougou. De Mossi economie was gebaseerd op huishoudens in de landbouw. Internationale handel werd gedaan door de Moslim handelaren,een essentiële strategisch element op een handelsroute die uitstrekte van de kustgebieden door het Mossi koninkrijk tot de Sahara en verder. De handel richtte zich op kolanoten voor import en katoen, vee en slaven voor export.

 

De Peul

Waar de Peul vandaan komen is onduidelijk. Er wordt gesproken over Egyptische, Ethiopische, Iranese of Joodse afkomst. Zij hebben enkele staten gevormd, waarbij de zwarten hun vazallen waren. Nu zijn ze over heel Westelijk Afrika verspreid en houden zich voornamelijk bezig met de veeteelt.

 

De Touaregs

De Touaregs kunnen in twee afzonderlijke groepen worden verdeeld: die van de Sahara en de Nigerianen. Zij spreken echter één taal, het Tamacheq.

 

De Arabieren

Deze zijn deels naar Afrika verjaagd na hun aanval op Europa - Karel Martel in 732 bij Poitiers - en deels door de sultans van Cairo naar het Zuiden. Er zijn in de Sahara vele rotstekeningen gevonden zijn. 

 

Ghana en Mali

Het Ghanese Rijk, het eerst bekende grote keizerrijk van de zwarten, strekte zich uit van midden Senegal tot aan Timboektou in het westen, van de Sahara woestijn in het Noorden tot het huidige Bamako in het zuiden en tot aan waar nu de grens met Niger is. Daaronder vielen ook de Mossi. Het was een rijk gebied: goed bevloeide landbouwgronden zorgden voor een overvloed aan voedsel, goudmijnen zorgden voor ruilmiddelen (geld). Onder de keizer stonden enkele koningen, die gezamenlijk het rijk in grote eenheid bestuurden.

Rond 1200 viel het rijk uiteen, mede door invasies van de Berbers.

Na het uiteenvallen van het keizerrijk Ghana kwam het keizerrijk Mali op, dat ook weer voor een belangrijk deel de Mossi omvatte. Ook dit rijk viel uiteen onder invloed van invasies. Hieruit ontstond het koninkrijk van de Mossi.

 

Mossi

Het land van de Mossi was tot ca. 1200 voortdurend bezet geweest door vreemde overheersers, onder andere de Nioniossé, de Dogon en de Gourounsi. Tegen het jaar 1100, baarde de Amazone Yennega, dochter van de koning van Dagomba, een onderdeel van het keizerrijk Mali, een zoon, genaamd Ouédraogo. Deze naam betekent “Hengst”.

De nakomelingen van deze Ouédraogo stichtten vier koninkrijken: dat van Tenkodogo, het oudste koninkrijk, vervolgens Zandoma (nu Yatenga), Oubritenga (het huidige Ouagadougou) en Fada N’Gourma. Ondanks de familieverwantschap voerden ze onderling strijd om de dominantie van het gehele rijk. Uiteindelijk werd het koninkrijk van Ouagadougou het belangrijkste. Daar regeerde de Mogho Naaba, uitgesproken als “Moro Naaba”, de keizer van de Mossi.

Het Mossi volk, die hun keizerrijk in het stroomgebied van de Volta rivier vestigden in 1500 domineerden de oorlog door gebruik te maken van paarden als wapens. Vanwege hun militaire kracht speelde de Mossi een belangrijke rol in het westelijk Sudan en West Afrika gedurende de periode tot het einde van de 19e eeuw. Zij waren in staat het gebied vrij te houden van conflicten, waarin ambachtslieden handelsgoederen konden maken voor de gehele regio en vrije, open handelslijnen in stand te houden tussen de belangrijkste centra.

Net als andere krachtige volken deden zij aan slavenhandel, het overvallen en beroven van naburige volken en het verschepen van hun gevangenen in het zuiden aan de Atlantische kust, waar velen naar Brazilië werden weggevoerd. Door de gehele periode heen bleven de Mossi nauwe banden onderhouden met de Asante in het zuiden in Ghana en hadden een wederzijds niet-aanvalsverdragen met hun buren in het zuiden.

 

Hoewel het gebied van de vier koninkrijken niet groot was in verhouding tot de eerdere rijken van Ghana en Mali, bleek het wel een van de sterkste en stabielste te zijn. Uiteindelijk heeft het zes eeuwen stand gehouden en bleef de macht in handen van de dynastie der Ouédraogo’s.

Oorzaken daarvan zijn onder andere de betrekkelijk grote bevolkingsdichtheid en nauwelijks etnische diversiteit, in tegenstelling tot andere rijken, en - belangrijk - dat er een eenheid van godsdienst was: de voorouderverering, het animisme.

Onder de Mogho Naaba van Ouagadougou werd steeds meer grondgebied toegevoegd aan dat keizerrijk. In deelgebieden werden afzonderlijke Naaba’s, chefs, benoemd die zeggenschap hadden over een provincie en daaronder weer chefs over enkele tientallen dorpen (waar ook weer chefs werden benoemd, van mindere rang). De “grote” Naaba’s kozen meestal de Mogho Naaba, de keizer, maar niet noodzakelijkerwijs, uit de nakomelingen van de overleden (of verjaagde) Mogho Naaba.

In 1897 moest de toenmalige Mogho Naaba, Wobgo, vluchten naar Ghana omdat hij de Fransen niet wenste te verwelkomen en werd hij, door de “kiesgerechtigden” afgezet. In zijn plaats werd Mogho Naaba Sigri benoemd, die in dat jaar een overeenkomst tekende met de Fransen voor een “protectoraat”.

In de 18e eeuw kwam de Islam naar de Mossi, eind 19e eeuw het Katholicisme en pas begin 20e eeuw het Protestantisme.

De Mogho Naaba is de belangrijkste figuur in het keizerrijk van de Mossi. Hij wordt door een 5-tal Naaba’s bijgestaan, die als “Ministers” worden aangeduid. Die zijn respectievelijk verantwoordelijk voor de cavalerie, de infanterie, van de Koninklijke tombes en voor het gehele huishouden. Hij heeft een imposant hof om zich heen, waar alles tot in de kleinste details middels een protocol is geregeld. De Mossi zijn een volk dat uitermate, respectvol en beleefd tegen ouderen en meerderen opzien. De Mogho Naaba heeft een groot aantal vrouwen, die niet in een harem zijn ondergebracht, maar wel ieder jaar op trouw worden gecontroleerd....

Ook nu nog is er een Mogho Naaba, die evenwel slechts een representatieve functie heeft. Toch wordt nog rekening met hem gehouden, omdat hij vanuit de traditie van de “Chef’s” met name op het platteland, nog een grote invloed heeft. Iedere vrijdag, ook nu nog, wordt een voor de Mossi belangrijke symbolische handeling verricht: De Mogho Naaba wil uitrijden omdat hij van mening is, dat zijn aanwezigheid in de hoofdstad onontbeerlijk is. Daartoe wordt een paard voorgeleid en hij wil opstijgen. Zijn belangrijkste hovelingen echter smeken hem om dat niet te doen en het vertrek tot de volgende dag uit te stellen. Met duidelijke tegenzin voldoet hij aan dat verzoek. En blijft dan thuis - hij gaat ook de volgende dag niet.

De organisatie van het rijk, zowel politiek, administratief als juridisch, was volgens strakke lijnen geregeld: Onder de Mogho Naaba stonden de leiders van de provincies, die weer onderverdeeld waren in kantons en op het laagste niveau het dorp. In traditionele zin is dat nog steeds zo, al is de politieke macht nu overgegaan op een min of meer democratisch bestuur. In de dorpen echter spelen de chefs, en hun baas, de “chef de canton”, nog een belangrijke rol in het dagelijkse leven. Zij zijn voor vergrijpen nog altijd de rechters. Niet voor vergrijpen, die strafrechtelijk vervolgd moeten worden als moord en doodslag, maar zeker voor zaken als diefstal, onenigheid over grondgebruik, veeboeren wier vee het gewas van de landbouwers heeft vernield.

 

Franse kolonie

In 1885 had het fameuze Congres van Berlijn afspraken gemaakt onder de koloniserende mogendheden van Europa en waren de zones van hun invloed bepaald. Daarbij waren zeer arbitraire grenzen vastgesteld, geen rekening houdend met de etnische samenstelling van de bevolking, noch met traditioneel gegroeide grenzen tussen de verschillende Afrikaanse rijken. Het Franse deel werd “Afrique Occidentale Française” genoemd en besloeg Mauritanië, Senegal en Soedan (Mali), Guinee en Ivoorkust, Niger, Dahomey (het huidige Benin) en Opper Volta (nu Burkina Faso).

In april 1896 kwam een Franse officier kapitein Destenave aan in Bandiagara, waar hij een protectoraatovereenkomst sloot met de daar heersende chef. Vervolgens trok hij op naar Ouagadougou, waar de Mogho Naaba hem weigerde te ontvangen. Deze laatste kon de Fransen niet verslaan en moest vluchten, waarop zijn opvolger een overeenkomst met de Fransen sloot. Vervolgens werden de andere koninkrijken onder de voet gelopen. De Fransen waren evenwel al sinds ca. 1900 heer en meester in dat gebied.  De bezetting duurde van 1888-95 en Opper Volta werd een volle kolonie met zijn eigen regering, budget en economische beleid in 1919. Buitenlandse concepten werden geïntroduceerd door de koloniale administratie ten einde de regio te moderniseren, zoals de eigendomspapieren van land, een geld gebaseerde economie en een systeem van belasting voor het genereren van overheidsgelden.

De kolonie moest zichzelf bedruipen. De zware en willekeurige last van de belastingen die geheven in de Volta leidde tot de overdracht van grote gebieden met vruchtbare grond en andere bezittingen aan de Franse kolonisten. Burkina Faso werd gebruikt door de Fransen als een bron van menselijk arbeid voor hun rijke plantages en fabrieken in Ivoorkust. De Fransen kozen er bewust voor industrie niet te ontwikkelen in Burkina Faso om werkvolk te dwingen werk te zoeken in Ivoorkust en zij weigerden om de infrastructuur te ontwikkelen, speciaal wegen, die zouden kunnen concurreren met de spoorrails die zij hadden gebouwd om werkvolk naar de kust te kunnen vervoeren. De introductie van katoen in 1990 verstoorde traditionele economieën en culturen en verergerde droogte, hongersnood en epidemieën. In Opper-Volta (het huidige Burkina Faso) waren nogal wat opstanden tegen de Fransen, zoals in 1915-1916, ter gelegenheid van de inlijving van soldaten. In 1920 werd Opper-Volta (het huidige Burkina Faso) als kolonie ingelijfd. In tegenstelling tot de Engelsen, die het bestuur van hun koloniën overlieten aan de lokale heersers, onder supervisie van een gouverneur, onderkoning of welke betiteling dan ook, namen de Fransen het gehele bestuur in handen. Zij benoemden uit hun midden de administrateurs, de commandanten, chefs van alle bestuurlijke delen, maar wel met het consigne om rekening te houden met de traditionele chef’s. Opper-Volta kreeg een eigen regering, begroting en economisch beleid in 1919. Buitenlandse concepten werden ingevoerd door het koloniale bestuur in zijn poging de regio te moderniseren, zoals het vastleggen van particulier grondbezit, een geld gebaseerde economie en een systeem om belastingen als inkomsten te genereren voor de overheid. Bovendien was er een systeem van gedwongen arbeid. Daarnaast werden de behoeften van Europa op de voorgrond gesteld, resulterend in een landbouwstructuur van grote plantages met exportproducten. Er werd geen rekening gehouden met de voedselbehoeften van de bevolking. En tenslotte, er werden alleen plantages in monocultuur aangelegd. Dus alleen bananen, alleen koffie etc. Mede hierdoor werd de onderlinge afhankelijkheid van de koloniën sterk beïnvloed.

Wat betreft het onderwijs hebben de Fransen scholen gesticht, later gevolgd door de Rooms Katholieke en Protestantse missies. In het gehele koloniale gebied werden twee universiteiten opgericht, één in Dakar en één in Abidjan. De kwaliteit van het onderwijs was gelijk aan dat van Frankrijk. Nu nog is Burkina Faso het enige land dat deze hoge standaard heeft kunnen handhaven. Daarom hebben de gediplomeerden van de scholen daar zonder meer toegang tot hoger onderwijs.

Ook op het gebied van de gezondheidszorg is er iets gedaan. Helaas veel te weinig.

 

In 1933 was de economische mislukking van de kolonie overduidelijk en het voordeel van schaalvergroting uitgehold door grootschalige migratie naar buurlanden.

In 1933 werd Opper Volta verdeeld onder de naburige staten Ivoorkust, Mali en Niger. Vanaf 1944 was er streven naar meer autonomie. Zowel vanuit de Franse regering als vanuit de gekoloniseerde volkeren. In 1946 werd de eerste (zwart-)Afrikaanse politieke partij opgericht: de RDA, Rassemblement Démocratique Africaine, met als voorzitter Félix Houhouët-Boigny, de latere president van Ivoorkust.

Inmiddels kwamen er steeds meer mensen, die gehele onafhankelijkheid van Frankrijk wilden, met opstanden in met name Burkina Faso en Ivoorkust.

De verdeling duurde tot 1947, toe de roep om herstel van Opper Volta als een unieke staat succesvol was.

 

In 1958 richtte Generaal De Gaulle de Communauté Française op, een associatie van Frankrijk en haar overzeese gebiedsdelen. Kolonies kregen autonomie in binnenlands beleid terwijl de Franse regering controle behield over buitenlandse en economische zaken. Dit resulteerde in1958 ineen referendum. Op dat moment opteerde alleen Guinee Bissau voor onmiddellijke onafhankelijkheid. De overige koloniën wilden nog deel uit blijven maken van de Franse Gemeenschap. Deze gemeenschap heeft niet lang stand gehouden. In 1959 werd een nieuwe grondwet van kracht, die aan ieder van de geassocieerde staten de mogelijkheid bood echt onafhankelijk te worden, daarmee tevens uittredend uit de Franse Gemeenschap.

 

Na de onafhankelijkheid 1960-83

Opper Volta werd een onafhankelijke staat op 5 aug. 1960. De eerste president was Maurice Yaméogo. Op 11 december 1960 werd de Republiek Opper Volta officieel geproclameerd. Deze dag wordt - uiteraard - nog steeds gevierd. De eerste president, Maurice Yameogo, verbood alle politieke oppositie partijen. Zijn regering duurde tot 1966.

Onafhankelijkheid voor Opper Volta werd gekarakteriseerd door politieke instabiliteit. Sinds 1960 zijn er vijf militaire coups geweest, vier grondwettelijke regeringen en geen enkele vredige overgang van macht van het ene naar het andere regime. Tussen 1960 en 1983 schommelde politieke heerschappij tussen civiele republieken(1960-65; 1970-74; 1978-80) en militaire regimes(1965-70; 1975-78; 1980-83). Zowel civiele als militaire regimes hadden problemen met hun stabiliteit en met het binden van de oppositie. Een neiging tot autoritair optreden werd mogelijk door gesplinterde oppositie. Groei en ontwikkeling slaagde er niet in de algehele verbetering voor de meerderheid van de bevolking door te voeren. In de 70ger jaren daalde de landbouwproductie met 13% per persoon en minder dan 2% van de bevolking heeft toegang tot elektriciteit. Politieke onafhankelijkheid slaagde er niet in de harde werkelijkheid van de verarmde meerderheid te verbeteren.

 

De Sankara revolutie, 1983-87

Maurice Yaméogo, Opper Volta’s eerste president, bleek een autocratische heerser meer bedreven in het consolideren van zijn eigen macht dan het beheer van de uitdagingen van de jonge staat. Tussen 1996 en 1982 had Opper Volta te maken met een opeenvolging van gewelddadige coups en contra-coups en de landsontwikkeling stagneerde.  In 1983 vond een inter-militaire coup onder leiding van twee jonge militaire Kapiteins, Thomas Sankara and Blaise Compaoré, plaats. De revolutie werd afgekondigd op 4 aug. 1983, 23 jaar na de onafhankelijkheid.

De daar op volgende vier jaar herschikte ‘Thom Sank’ (zoals hij algemeen genoemd werd) het land. Hij veranderde in 1984 de naam inBurkina Faso(betekenis: het land van de rechtvaardige mensen), herstructureerde de economie door zelfvoorziening te promoten in de landelijke gebieden, promootte geletterdheid en corruptie werd aangepakt met zeldzame ijver.  De economie verbeterd,  financiële boeken werden in orde gehouden en mensen ontwikkelden een trots voor hun land. In december 1985 was Sankara betrokken in een vijfdaagse oorlog met Mali, die zijn gezag onder de normale Burkinabé versterkte. Sankara werd door velen gezien als de held van de bevrijding van de mensen. 

Thomas Sankara kwam aan de macht en zwoor corruptie niet te tolereren of misbruik van publieke kantoren voor persoonlijk gewin door politici of ambtenaren.  De ambtenaren diensten zijn redelijk vrij gebleven van corruptie en inefficiëntie. Als deel van de structurele veranderingen van de regering heeft men de automatische promotie vervangen door een promotie gebaseerd op verdiensten. Sommige sectoren van de ambtenaren zijn geprivatiseerd, hoewel het geen garantie is dat dit de verantwoording en transparantie gegarandeerd is.

 

Ondanks de populariteit van het regiem en zijn uitgesproken toewijzing aan de democratie, de Nationale Revolutionaire Council (NRC), voorgezeten door Sankara, Compaoré en twee anderen, neigde het tot gewelddadigheid en autoritarisme.

 

Een van zijn eerste daden was het oprichten van de Council voor verdediging van de Revolutie (CDRs) in elk dorp en stad. De CDRs werden geacht de lokale organen te zijn waar de mensen hun macht konden uitoefenen

De CDR’s warden verantwoordelijk voor de implementatie van het People’s Development Programme. In 18 maanden werden 300 scholen, 280 apotheken, 260 dammen en 1000 bronnen en boorgaten gebouwd, waardoor voor velen de kwaliteit van leven verbeterde.

 

Echter duurden deze verbeteringen niet voort. Sankara werd steeds autocratischer en geïsoleerd en zijn politieke edicten werden steeds verwarrender en tegenstrijdig. Gedurende de late 1980 sloeg een economische crisis toe in Burkina Faso. Tegenvallende regeringsinkomsten en toenemende publieke uitgaven zorgden voor een stijgend begrotingstekort. Op hetzelfde ogenblik was er een grote neergang in de informele sector.

 

Compaoré

In 1987 werd Sankara afgezet en vermoord door troepen loyaal aan zijn vriend en mede revolutionair Blaise Compaoré en schoonzoon van Ivoorkust’s al lang aan de macht zijnde leider, H­ouphouët-Boigny. Compaoré regeerde het land met vaste hand en in principe als alleenheerser.

Compaoré’s Front Populaire leek aanvankelijk een continuering te zijn van de revolutie, zij het in een periode van “rectificatie”. In 1991 werd er een referendum gehouden over de invoer van een meerpartijenstelsel. Het grootste deel van de bevolking sprak hierin uit vóór de invoer van een meerpartijenstelsel. Verkiezingen voor de eenkamer Nationale Assemblee worden elke vijf jaar gehouden en presidentiële verkiezingen elke 7 jaar (met ingang van 2005 ook om de 5 jaar). In 1991 zegde president Blaise Compaoré het marxisme min of meer vaarwel en voerde de markteconomie in. In december 1991 werd Compaore gekozen tot president, als enige kandidaat, omdat de oppositie de verkiezingen boycotte. Hij won met 86.19% van de stemmen bij een opkomst van 25%. Clément Ouédraogo, de leidende oppositie figuur, werd een paar weken later vermoord.

In 1991 werd Burkina Faso geleid door een Structural Adjustment Programme (SAP).  Begrotingsmaatregelen, (niet zeer ernstig) door de Wereldbank resulteerden in sociale inspanningen in 1992-93 en hebben de aller armsten het hardste getroffen. In het SAP werden twee belangrijke factoren van de Burkinese economie over het hoofd gezien, ten eerste de onbetaalde en ongeziene bijdrage van vrouwen aan de economie. Ten tweede de grote regeringsuitgave aan de militairen. In 1989 stond dit op 76miljoen US dollar, 19% van de inkomsten. Dit vertegenwoordigt ongeveer zes keer de uitgaven voor landbouw en drie keer die voor gezondheidszorg (6.2%)

Buitenlandse schulden waren dramatisch gerezen, van 134 miljoen US dollars in 1977 naar 742 US dollar in 1987 en verder tot1297 in1997. Export, vooral van katoen en goud waren langzaam opgelopen, maar een substantiële handelstekort bleef op 390 miljoen in 1997.

 

Deze twee verhalen illustreren de impact van de devaluatie van de CFA in 1994.

Head of household, a butcher:

“After the devaluation I buy expensive and sell expensive. Accordingly, even though the customers don’t come like before my income hasn’t decreased because those who come have to pay a higher price. The problem for me is that everything has become more expensive, the food, the medicines, the water. My money isn’t sufficient like it used to be.”

Married woman, selling pancakes: 

My husband has been too ill to work the last couple of years. When he fell sick it was his two brothers who took on the maintenance of the household. They are also bricklayers. But, with the economic crisis of today, people don’t want to construct any more. If they happen to find work in these days, it’s no big thing they can bring to the family.”

 


 

In 1994, onder druk van opponerende politici, kwamen de eerste verkiezingen, zowel voor parlement als voor president. Het lag voor de hand, dat Compaoré gekozen werd als president, terwijl in het parlement een groot aantal partijen vertegenwoordigd was, met als grootste die van Compaoré.

Pas in 1997 werd het marxisme echter pas officieel als politieke leer van Burkina Faso afgeschaft. Hoewel sedert 1991 een democratie, regeert president Compaoré met harde hand en voor al teveel oppositie is er geen plaats, evenmin voor een vrije pers.

Burkina hield meerpartijen verkiezingen in 1995 en 2000 en wetgevende verkiezingen in 1997 en 2002. Alle verkiezingen waren grotendeels vrij van ballotage en eerlijk. Tijdens de verkiezingen voor de Assemblée National in 1997, won Blaise Compaoré’s Congrés de la Democratie et Progrés (CDP) 101 van de 111 zetels. De grootste oppositiepartij, de partij de la Democratie et Progrés (PCP) won slechts 8 zetels. De leider van de PCP, Joseph Ki-Zerbo noemde de verkiezingen een ‘catastrofe voor het land’ en een ‘gemiste kans’. Oppositiepartijen Burkina zijn erg versnipperd, waardoor er geen effectieve en samenhangende oppositie is tegen het regime.

Het CDP, de regerende partij won met een overdonderende meerderheid in alle verkiezingen tot 2002, waar de CDP met een kleine meerderheid van de 111 zetels won. De oppositie maakte grote vorderingen in de verkiezingen van 2002. Verkiezingen werden opnieuw gehouden in mei 2007.

Compaore won in nov 1998 de presidentiële verkiezingen voor de 2e maal een termijn van 7 jaar tegen twee kandidaten van twee kleine partijen. Maar binnen weken na de overwinning van Compaore ging de binnenlandse oppositie de straat op om te protesteren tegen moord op 13 dec 1998 op een van de leidende onafhankelijke journalist Nirbert Zongo, wiens onderzoek naar de dood van de chauffeur van de broer van de president betrokkenheid suggereerde van de familie van Compaore.

Het heden

Hoewel het politieke system in Burkina Faso een normale democratie is, wordt dit gekwalificeerd door bepaalde activiteiten van de Compaoré regering.

In januari 1997 werd de grondwet geamendeerd, waarbij het maximum van twee termijnen voor een president werd geschrapt. President Compaoré won de verkiezingen het volgende jaar met 88.7% van de stemmen. Burkina Faso blijft een van de meer stabiele landen in de regio, hoewel gevoelens van onvrede blijven bestaan. Straatdemonstraties in April 2000 dwongen de regering tot constitutionele aanpassingen, die het presidentschap beperkt tot twee termijnen. Met een verdeelde oppositie kon Comaporé het gedaan krijgen dat de termijn van twee limieten niet van toepassing was op de termijnen die hij al gezeten had voordat de wijziging was aangenomen, president Compaoré won opnieuw de verkiezingen op 13 november 2005 met 80% van de stemmen. Volgende verkiezingen eind 2010.

 

Economische groei blijkt redelijk stabiel hoewel de economie over-afhankelijk is van de landbouw. Dit maakt de economie kwetsbaar voor dramatische schommelingen door het weer en terugkerende droogtes. Grotere verscheidenheid ontstaat, vooral door mijnbouw, hoewel de geringe bronnen van Burkina Faso deze opties beperkt.

 

Sociale ontwikkeling ligt achter bij die van de gemiddelde andere sub-Sahara landen, terwijl de regering worstelt om haar doelstellingen voor het onderwijs en de gezondheidszorg te halen. Bevolkingsgroei en interne migratie blijft een grote druk uit oefenen op het land en haar productiviteit, vooral in termen van eigen voedselvoorziening.

Burkina is afhankelijk van grote hoeveelheden geïmporteerd voedsel en voedselhulp, vooral in tijden van droogtes. Het is onwaarschijnlijk dat Burkina Faso grote sprongen zal maken in de Human Development Index in de nabije toekomst.

 

Het bestuur op dit moment, kan min of meer democratisch worden genoemd. Er zijn geen echt grote tegenstellingen - al wordt door met name de studenten en vakbonden - regelmatig tegen de regering betoogd, waarmee concessie worden afgedwongen waar de oppositie daarin faalde. Ondanks democratische verkiezingen wordt het parlement gedomineerd door Compaoré’s CDP coalitie. Eén van de redenen hiervoor is, dat het overgrote deel van de bevolking niet in politiek is geïnteresseerd. Hun belangrijkste zorg is: “Wat eten we vandaag”, hun tweede: “Wat zullen we morgen eten”. Er is eenvoudig te weinig inkomen om aan iets anders te kunnen denken.

 

Vrouwen waren ondervertegenwoordigd in het politieke leven van Burkina Faso. In 1997 werden slechts 8 vrouwen in het parlement gekozen. Regeringsinspanningen om de status van vrouwen te verbeteren in de maatschappij zullen niet succesvol zijn totdat vrouwen ook een meer actieve politieke rol spelen. Het lijkt erop dat er nog een lange weg te gaan is.

 

Democratie schijnt ten minste redelijk goed gezeteld te zijn in Burkina Faso, hoewel de kwaliteit ervan nog wat laag is. De mensenrechten schendingen in het verleden zijn verminderd en de regering schijnt het politieke systeem te decentraliseren ten einde de kwaliteit van de locale ambtenarij te verbeteren.

 

De toekomst

Internationale financiële instellingen lijken redelijk optimistisch over de Burkinese economie in dit  millennium. Er wordt een grotere groei verwacht ten opzichte van de andere sub-Sahara Afrika landen als geheel. De vooruitzichten lijken goed.

Voor de gemiddelde Burkinabé echter is het plaatje nog niet zo rooskleurig. Groei van de export sijpelt niet altijd door tot de arme mensen. De regering heeft de groei gebruikt om verbeteringen door te voeren in de gezondheidszorg, het onderwijs en levensstandaard. Het is een stap in de goede richting.

Er zijn echter nog steeds zwakke punten in de Burkinese economie, kort samengevat:

  1. grote afhankelijkheid van de landbouw
  2. onregelmatige en lage opbrengsten uit de landbouw
  3. bevolkingsgroei
  4. beperkte industriële groei
  5. onvoorspelbaar weer
  6. 45% van de bevolking die onder de armoedegrens leeft

Totdat Burkina in staat is economische groei bij deze mensen te brengen, zal het weinig verbeteren aan de levensstandaard van haar inwoners.

 


 

 

 

 

Maak jouw eigen website met JouwWeb